201110759/1/A1.
Datum uitspraak: 6 juni 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 24 augustus 2011 in zaak nr. 10/5850 in het geding tussen:
[bezwaarmaker] e.a., allen wonend te Beverwijk,
Bij besluit van 21 september 2010 heeft het college aan [persoon] ontheffing en lichte bouwvergunning verleend voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde van de woning op het perceel [locatie] te Beverwijk (hierna: het perceel).
Bij uitspraak van 24 augustus 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [bezwaarmaker] e.a. daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 21 september 2010 vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 oktober 2011, hoger beroep ingesteld.
[bezwaarmaker] e.a. hebben een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 maart 2012, waar het college, vertegenwoordigd door mr. H.J. de Jong en mr. L.L. Riddersma, beiden werkzaam bij de gemeente, en [bezwaarmaker] en [andere bezwaarmaker], zijn verschenen.
2.1. Het bouwplan voorziet in de bouw van een dakkapel aan de voorzijde van de woning op het perceel. De woning is gelegen aan het zogenoemde Boogaardplein. Dit is een speelveld voor kinderen dat aan drie zijden is omsloten door acht bouwblokken van vier woningen, waarvan de woning van [persoon] deel uitmaakt. De woningen zijn gebouwd in de jaren dertig van de vorige eeuw.
2.2. Het college betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend, dat het heeft mogen afwijken van de negatieve adviezen van de adviescommissie voor bouwontwerpen (hierna: de welstandscommissie) van 28 mei 2010 en 18 juni 2010 bij zijn oordeel dat het bouwplan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
2.2.1. Niet in geschil is dat het bouwplan niet voldoet aan de in de welstandsnota Beverwijk (hierna: de welstandsnota) neergelegde sneltoetscriteria. Volgens de welstandsnota moet daarom worden beoordeeld of het bouwplan in strijd is met het van toepassing zijnde gebiedsgerichte beoordelingskader (hierna: de gebiedsgerichte criteria).
Het perceel is gelegen in het welstandsgebied vooroorlogse woningbouw - kleinschalige woningen. De gebiedsgerichte criteria ten aanzien van dat gebied luiden, voor zover van belang, als volgt:
- De sterke samenhang van de bouwblokken mag niet worden aangetast door aanpassing aan bestaande bebouwing.
- De cultuurhistorisch waardevolle elementen in het gebied moeten worden gerespecteerd bij aanpassing of nieuwbouw.
- Bebouwing moet worden georiënteerd op alle aangrenzende openbare ruimtes.
- Bebouwing moet minimaal worden ontsloten op de belangrijkste aangrenzende openbare ruimte.
- Bestaande wandwerking door bouwblokken moet behouden blijven.
- Het is niet wenselijk de bestaande bouwmassa aan de openbare ruimte in de hoogte te vergroten.
- Goot- en nokhoogte moeten bij voorkeur gelijk zijn en blijven aan die van de direct aangrenzende bebouwing.
- De oorspronkelijke kapvorm en -richting moeten worden gerespecteerd.
- Voor nieuwbouw en verbouwingen dient maat en schaal, materiaal, detaillering en kleurgebruik van de omgeving gerespecteerd te worden.
Aanvullend gelden de volgende criteria voor kleine bouwplannen:
- Bij vervanging van een dakkapel aan de voorzijde mag de evenwichtige gevelopbouw niet worden verstoord.
- Bij vervanging van een erker aan de voorzijde moet altijd het voor het betreffende bouwblok oorspronkelijke model worden teruggeplaatst, ook als het te vervangen exemplaar daar reeds van afweek.
2.2.2. De welstandscommissie heeft op 9 april 2010 een negatief welstandsadvies gegeven als gevolg waarvan het bouwplan is aangepast zoals door de welstandscommissie is geadviseerd. Vervolgens heeft de welstandscommissie over het aangepaste bouwplan op 7 mei 2010 een positief advies gegeven en op 28 mei 2010 een negatief advies uitgebracht.
Op 18 juni 2010 heeft de welstandscommissie nogmaals een negatief advies uitgebracht.
2.2.3. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat de beoogde dakkapel niet in strijd is met de gebiedsgerichte criteria van de welstandsnota.
2.2.4. De rechtbank heeft dit standpunt, onder verwijzing naar de negatieve adviezen van de welstandscommissie van 28 mei 2010 en 18 juni 2010, ten onrechte onjuist geacht. Deze adviezen vertonen inhoudelijk zodanige gebreken, dat het college deze terecht niet aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag heeft gelegd. In het niet nader gemotiveerde welstandsadvies van 28 mei 2010 wordt slechts overwogen dat geen dakkapellen op de voorgevel zijn toegestaan gezien het gave straatbeeld, terwijl een gaaf straatbeeld niet als beoordelingscriterium is neergelegd in de gebiedsgerichte criteria. Verder wordt in het eveneens niet nader gemotiveerde welstandsadvies van 18 juni 2010 ten onrechte van doorslaggevende betekenis geacht, dat de bouw van een dakkapel in strijd is met het nieuwe bestemmingsplan. In de gebiedsgerichte criteria wordt echter niet verwezen naar een bestemmingsplan als welstandsvereiste en evenmin doet zich de situatie voor dat toepassing van de welstandscriteria leidt tot strijd met het geldende bestemmingsplan "De Bomenbuurt", in welk geval gelet op artikel 12, derde lid, van de Woningwet deze criteria buiten toepassing hadden moeten blijven.
Voorts is van belang dat het negatieve advies van 18 juni 2010 niet valt te rijmen met het positieve advies van 7 mei 2010 en met het verzoek van de welstandscommissie om aanpassing van het bouwplan, waaruit valt op te maken dat de commissie de bouw van een dakkapel aan de voorzijde van de woning op zichzelf niet strijdig met redelijke eisen van welstand acht.
De rechtbank heeft niet onderkend dat het college het bouwplan, onder verwijzing naar het positieve welstandsadvies van 7 mei 2010, niet in strijd met redelijke eisen van welstand heeft kunnen achten. Het college heeft overwogen dat door de realisering van het bouwplan de samenhang van de bestaande bebouwing behouden blijft en de evenwichtige gevelopbouw niet wordt verstoord. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat de vormgeving van de beoogde dakkapel aansluit bij die van de bestaande erker, die elke woning in de straat heeft, waardoor het evenwicht en de ritmiek in de straat door de bouw van de dakkapel niet worden verstoord.
2.3. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover aangevallen. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep van [bezwaarmaker] e.a. tegen het besluit van 21 september 2010 van het college alsnog ongegrond verklaren.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 24 augustus 2011 in zaak nr. 10/5850, voor zover aangevallen;
III. verklaart het bij de rechtbank door [bezwaarmaker] e.a. ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. S.F.M. Wortmann en mr. W. Sorgdrager, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. van Leeuwen, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Leeuwen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 juni 2012