201110543/1/R1.
Datum uitspraak: 30 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend te [woonplaats], gemeente Texel,
appellanten,
het college van burgemeester en wethouders van Texel,
verweerder.
Bij besluit van 2 augustus 2011 heeft het college het wijzigingsplan "Oudeschild, wijziging [locatie 1]" (hierna: het wijzigingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2011, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[bouwbedrijf] (hierna: het bouwbedrijf) heeft, daartoe in de gelegenheid gesteld, een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 26 april 2012, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. C.H. Witte, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het bouwbedrijf, vertegenwoordigd door haar directeur, als partij gehoord.
2.1. Het wijzigingsplan is gebaseerd op artikel 23, vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan "Oudeschild" (hierna: het bestemmingsplan). Met het wijzigingsplan wordt beoogd aan de [locatie 1] de bouw van elf woningen mogelijk te maken.
2.2. [appellant] exploiteert op het perceel [locatie 2] het taxi- en touringcarbedrijf […]. Hij voert aan dat de woningen niet passen binnen het karakter van het gebied als bedrijventerrein. Volgens hem is het uit oogpunt van verkeersveiligheid onverantwoord om woningen op een bedrijventerrein mogelijk te maken. Verder voert [appellant] aan dat hij door de woningen in zijn huidige bedrijfsvoering zal worden belemmerd. Hij betoogt dat in Oudeschild geen behoefte bestaat aan woningbouw, maar wel aan bedrijventerreinen. Elders in de gemeente is voldoende plaats om de beoogde woningen te realiseren, aldus [appellant].
2.3. Het college stelt zich op het standpunt dat het plangebied één van de weinige locaties is waar door de wijzigingsbevoegdheid uit het bestemmingsplan woningbouw kan worden toegestaan. Er bestaat, gelet op de gemeentelijke "Woonvisie Texel 2008-2015", behoefte aan de in het wijzigingsplan voorziene woningen. Het college betoogt dat de Heemskerckstraat een straat is met een variatie aan functies, waaronder wonen, detailhandel, centrumfuncties en bedrijfsfuncties. In het bestemmingsplan is bewust een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bedrijfsbestemming te kunnen wijzigen in een woonbestemming om zo de woonfunctie te kunnen versterken. Daarbij merkt het college op dat de Heemskerckstraat geen onderdeel uitmaakt van een bedrijventerrein. De verkeersveiligheid komt niet in het geding, aldus het college. Het college betoogt dat de bedrijfsvoering reeds belemmerd wordt door bestaande woonbebouwing die op kortere afstand van het bedrijf van [appellant] staat dan de voorziene woningen.
2.4. In het bestemmingsplan is aan het perceel [locatie 1] de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" toegekend.
Ingevolge artikel 23, aanhef en vijfde lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan kan het college, met inachtneming van het gestelde in de Beschrijving in hoofdlijnen, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" wordt gewijzigd in de bestemming "Woondoeleinden", mits na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de desbetreffende gronden de bepaling van artikel 5 van toepassing is.
Ingevolge artikel 3 (Beschrijving in hoofdlijnen), tweede lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan dient de extra woningbouw die tot stand kan komen via het toepassen van de verschillende wijzigingsbevoegdheden in overeenstemming te zijn met de woningbehoefte voor de gemeente Texel.
Ingevolge artikel 5, lid A, van de voorschriften van het bestemmingsplan zijn de op de plankaart voor "Woondoeleinden" aangewezen gronden bestemd voor onder meer gebouwen ten behoeve van woningen.
2.5. In het wijzigingsplan is aan het perceel [locatie 1] de bestemming "Woondoeleinden" toegekend. Hierop zijn drie bouwvlakken ingetekend. Per bebouwingsvlak zijn op de verbeelding de bebouwingsklasse alsmede het maximale aantal aaneen te bouwen woningen aangegeven.
In het besluit tot het vaststellen van het wijzigingsplan zijn de voorschriften behorende bij de bestemming "Woondoeleinden" uit het bestemmingsplan van toepassing verklaard op het perceel, met dien verstande dat de goothoogte van bebouwingsklasse II maximaal 6 m mag bedragen.
2.6. Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd, indien is voldaan aan de bij het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Dit neemt echter niet weg dat het bij het vaststellen van een wijzigingsplan gaat om een bevoegdheid en niet om een plicht. Het feit dat aan de in een bestemmingsplan opgenomen wijzigingsvoorwaarden is voldaan, laat de plicht van het college onverlet om in de besluitvorming omtrent de vaststelling van een wijzigingsplan na te gaan of uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, gelet op de betrokken belangen, wijziging van de oorspronkelijke bestemming is gerechtvaardigd.
2.6.1. In de gemeentelijke "Woonvisie Texel 2008-2015" is vermeld dat de bouwopgave voor nieuwe woningen in Oudeschild voor de periode 2007-2015, rekening houdend met planuitval, ongeveer 45 woningen is. Niet gebleken is dat deze bouwopgave al is verwezenlijkt. Het college heeft zich gelet op het voorgaande in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het wijzigingsplan in een behoefte voorziet. Gelet hierop heeft het college terecht geconstateerd dat het wijzigingsplan voldoet aan het gestelde in artikel 3, tweede lid, van de voorschriften van het bestemmingsplan. Niet in geschil is dat het wijzigingsplan in overeenstemming is met de overige wijzigingsvoorwaarden uit het bestemmingsplan.
2.6.2. De Afdeling overweegt dat het college bij de keuze om het bestemmingsplan te wijzigen een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het wijzigingsplan. Daarbij heeft het college beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van alternatieven dienen in die afweging te worden meegenomen.
Volgens de gemeentelijke "Structuurvisie Texel 2020" heeft wat betreft de locaties voor nieuwe woningen inbreiden in bestaand stedelijk gebied de voorkeur. Het college heeft onweersproken gesteld dat het plangebied één van de weinige locaties is waar inbreiding op korte termijn mogelijk is.
Gelet op het voorgaande heeft het college in redelijkheid de door [appellant] aangevoerde, maar door hem niet nader geconcretiseerde, alternatieven voor woningbouw buiten het plangebied kunnen afwijzen.
Daarnaast heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat het wijzigingsplan leidt tot een tekort aan bedrijfspercelen.
2.6.3. Het college heeft terecht geconstateerd dat het perceel [locatie 1] geen deel uitmaakt van een bedrijventerrein. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat ter plaatse van de gronden waaraan in het bestemmingsplan de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" was toegekend, afgezien van het bedrijf van [appellant], enkel het inmiddels verplaatste bouwbedrijf was gevestigd. Verder zijn deze gronden grotendeels omringd met woonbebouwing.
Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat nu ter plaatse geen bedrijventerrein aanwezig is, aantasting van de verkeersveiligheid door vermenging van woonverkeer en bedrijfsverkeer niet aan de orde is.
Gelet op het feit dat [appellant] op basis van het geldende plan voor zijn perceel geen uitbreidingsmogelijkheden heeft en nu op kortere afstand van het bedrijf dan de in het plan voorziene woningen reeds woonbebouwing aanwezig is, heeft het college er van uit kunnen gaan dat de nieuwe woningen geen verdere belemmering voor de bedrijfsvoering van [appellant] zullen vormen.
2.7. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat het college zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het wijzigingsplan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.H. Nienhuis, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Nienhuis
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2012