201203419/2/R1.
Datum uitspraak: 24 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], gemeente Twenterand,
verzoeker,
de raad van de gemeente Twenterand,
verweerder.
Bij besluit van 7 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 april 2012, beroep ingesteld.
Bij deze brief heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 mei 2012, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. M. Braakensiek, werkzaam bij Oranjewoud Legal, en de raad, vertegenwoordigd door J. Schepers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord [partij], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door [gemachtigde].
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in een actualisering en uniformering van de juridisch-planologische regeling voor de karakteristieke gebiedsdelen in de oorspronkelijke lintbebouwing en het dorpscentrum van Vriezenveen.
2.3. [verzoeker] woont op [locatie 1] te Vriezenveen en richt zicht tegen het plandeel voor het naastgelegen perceel [locatie 2] met de bestemming "Centrum - 1" en de aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij". Hierbij voert hij aan dat deze aanduiding ambtshalve bij de vaststelling van het plan is opgenomen en dat deze wijziging ten opzichte van het ontwerpplan niet is gemotiveerd. Dit klemt temeer nu de aanduiding een aanmerkelijke uitbreiding van het gebruik mogelijk maakt zonder dat is onderzocht of daarbij nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van zijn woning, aldus [verzoeker].
2.4. Het plan voorziet voor het perceel [locatie 2], voor zover van belang, in de bestemming "Centrum - 1" en gedeeltelijk in de aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij".
Ingevolge artikel 5, lid 5.1, van de planregels, voor zover van belang, zijn de voor "Centrum - 1" aangewezen gronden bestemd voor:
s. productiebakkerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij".
2.5. Het tot dusver geldende bestemmingsplan "Centrum, omgeving Prinsenweg-Krijgerstraat" voorziet voor het perceel [locatie 2], voor zover van belang, in de bestemming "Centrumbebouwing".
Ingevolge artikel 1 van de voorschriften van dat plan wordt onder detailhandel verstaan het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, zijn de voor "Centrumbebouwing" aangewezen gronden, voor zover van belang, bestemd voor detailhandel.
2.6. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat met de aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij" is beoogd expliciet te voorzien in de bestaande bakkerij op het perceel [locatie 2], die volgens de raad ook was toegestaan op grond van het tot dusver geldende bestemmingsplan. Volgens de raad en [partij] is niet beoogd om de bestaande productie van de bakkerij uit te breiden.
Daargelaten of op grond van het tot dusver geldende bestemmingsplan naast detailhandel ook productie is toegestaan, voorziet het tot dusver geldende bestemmingsplan ten hoogste in een aan detailhandel ondergeschikte productie. Gelet hierop maakt de thans voorziene aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij" in beginsel een grotere productie mogelijk dan het tot dusver geldende bestemmingsplan. De voorzitter kan het betoog van de raad ter zitting, dat uitbreiding van de productie gelet op de beperkt beschikbare ruimte niet mogelijk is, niet volgen reeds omdat een strook grond ten oosten van de bakkerij thans nog onbenut is. Gelet hierop is naar het oordeel van de voorzitter ten onrechte niet onderzocht of bij een maximale benutting van de planologische mogelijkheden nog sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van de woning van [verzoeker]. Dit klemt temeer nu niet in geschil is dat niet is voldaan aan de in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse gemeenten van 2009 aanbevolen aan te houden afstand tussen de bakkerij en de woning van [verzoeker]. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Twenterand van 7 februari 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied", voor zover aan het plandeel voor het perceel [locatie 2] de aanduiding "specifieke vorm van centrum - productiebakkerij" is toegekend";
II. veroordeelt de raad van de gemeente Twenterand tot vergoeding van bij [verzoeker] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 485,32 (zegge: vierhonderdvijfentachtig euro en tweeëndertig cent);
III. gelast dat de raad van de gemeente Twenterand aan [verzoeker] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 156,00 (zegge: honderdzesenvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Bechinka
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2012