201107872/1/A2.
Datum uitspraak: 30 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Alphen aan den Rijn,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 1 juni 2011 in zaak nr. 10/7064 in het geding tussen:
Belastingdienst/Toeslagen.
Bij besluit van 20 juni 2009 heeft de Belastingdienst het aan [appellant] toegekende voorschot kinderopvangtoeslag 2009 gewijzigd en vastgesteld op nihil.
Bij besluit van 1 september 2010 heeft de Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij mondelinge uitspraak van 1 juni 2011, waarvan het proces-verbaal is verzonden op 10 juni 2011, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Het proces-verbaal van deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 juli 2011, hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft andere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 mei 2012, waar [appellant], in persoon en bijgestaan door mr. A. Sarioglu, advocaat te Amsterdam is verschenen.
2.1. Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Wet kinderopvang (hierna: de wet of de Wko), zoals deze wet luidde ten tijde hier van belang en voor zover hier van belang, is op deze wet de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: de Awir), met uitzondering van artikel 49 (voor 1 januari 2009) en artikel 5 (na 1 januari 2009), van toepassing.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, voor zover hier van belang, heeft een ouder aanspraak op een kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten jegens het Rijk, indien het betreft gastouderopvang die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.
Ingevolge artikel 52 geschiedt kinderopvang op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.
Ingevolge artikel 56, tweede lid, voor zover hier van belang, is artikel 52 van overeenkomstige toepassing op de houder van een gastouderbureau.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Awir verstrekken een belanghebbende, een partner en een medebewoner de Belastingdienst desgevraagd alle gegevens en inlichtingen die voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
Ingevolge artikel 11, derde lid, aanhef en onder c, van de Regeling Wet kinderopvang (hierna: de Regeling), voor zover hier van belang en zoals deze luidde ten tijde van belang, bevat de administratie van een gastouderbureau tevens de volgende gegevens: afschriften van alle met vraagouders overeengekomen schriftelijke overeenkomsten, vermeldende per overeenkomst: de voor de gastouderopvang te betalen prijs per uur en […] de naam, geboortedatum, adres, postcode en woonplaats van het kind, het aantal uren gastouderopvang per kind per jaar, evenals de duur van de overeenkomst.
2.2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat hij geen recht heeft op een voorschot kinderopvangtoeslag voor het jaar 2009. Hij voert daartoe aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het gastouderbureau Dar el Hanan te Gorinchem hetzelfde gastouderbureau is als het gastouderbureau Dar el Hanan te Hoogeveen, omdat dit bureau van Gorinchem naar Hoogeveen is verplaatst. In dit verband verwijst hij naar gegevens van de Kamer van Koophandel en naar de door hem overgelegde correspondentie met dit gastouderbureau. Omdat zijns inziens sprake is van hetzelfde gastouderbureau kan volgens [appellant] op basis van de overeenkomst met het gastouderbureau Dar el Hanan te Gorinchem ook kinderopvang geschieden door tussenkomst van het gastouderbureau te Hoogeveen. Voorts voert [appellant] aan dat hij met de door hem in beroep overgelegde overeenkomst met Dar el Hanan heeft aangetoond dat hij over 2009 in aanmerking komt voor een voorschot kinderopvangtoeslag, nu deze overeenkomst voldoet aan artikel 52 van de Wko, omdat deze is gesloten met de houder van het gastouderbureau en op de overeenkomst de gegevens van de houder zijn vermeld.
2.2.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van 9 november 2011 in zaak nr.
201101696/1/H2) gaat het voor toepassing van de Wko om twee afzonderlijke gastouderbureaus met de naam Dar el Hanan, één na melding geregistreerd te Gorinchem welke melding op 20 oktober 2008 uit het gemeentelijke register is verwijderd en één na melding op 1 augustus 2008 geregistreerd te Hoogeveen, beide onderworpen aan het toezicht van het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente van vestiging. De Afdeling ziet geen aanleiding thans anders te oordelen. Nu sprake is van twee afzonderlijke gastouderbureaus, kan kinderopvang door het gastouderbureau te Hoogeveen ingevolge artikel 52 gelezen in samenhang met artikel 56, tweede lid, van de Wko, niet plaatsvinden op grond van de in hoger beroep overgelegde ongedateerde overeenkomst over 2009 met het gastouderbureau te Gorinchem, wat van de inhoud van die overeenkomst verder ook zij. Anders dan [appellant] ter zitting heeft gesteld, is evenmin gebleken dat de voor het jaar 2008 gesloten overeenkomst stilzwijgend is verlengd.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2012