ECLI:NL:RVS:2012:BW6838
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- A.M. den Dulk
- H.H.C. Visser
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende uitzetting
In deze zaak heeft de Raad van State op 16 mei 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel. De minister had eerder besluiten genomen waarbij verzoeken van vreemdelingen om uitzetting achterwege te blijven, waren afgewezen. De vreemdelingen hadden hiertegen bezwaar gemaakt, dat door de minister ongegrond was verklaard. De rechtbank had op 9 maart 2012 de besluiten van de minister vernietigd en de minister opgedragen om binnen tien weken nieuwe besluiten te nemen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen betoogden dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat de gemachtigde van de minister geen deugdelijke volmacht zou hebben. De voorzitter van de Raad van State oordeelde echter dat de senior-procesvertegenwoordiger van de Immigratie- en Naturalisatiedienst bevoegd was om het hoger beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. De voorzitter concludeerde dat er geen bijzondere belangen waren die noodzaakten tot onmiddellijke uitvoering van de eerdere uitspraak van de rechtbank, voordat het hoger beroep was beslist.
De voorzitter heeft het verzoek om voorlopige voorziening als kennelijk gegrond toegewezen en bepaald dat de minister geen nieuwe besluiten hoeft te nemen totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Deze uitspraak is van belang voor de rechtsbescherming van vreemdelingen in het kader van uitzettingsprocedures en de bevoegdheid van de minister om besluiten te nemen in dergelijke zaken.