ECLI:NL:RVS:2012:BW6363

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107892/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • J.G.C. Wiebenga
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Klevarie vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht

Op 19 april 2011 heeft de raad van de gemeente Maastricht het bestemmingsplan "Klevarie" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben verschillende appellanten, waaronder bewoners van Maastricht, beroep ingesteld bij de Raad van State. De appellanten betogen onder andere dat de raad vooringenomen was bij de vaststelling van het plan, omdat er al een anterieure overeenkomst was gesloten met de stichting Vivre, die het Klevarie-terrein zal ontwikkelen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 3 april 2012 behandeld. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de anterieure overeenkomst niet ter inzage hoefde te worden gelegd en dat de raad in redelijkheid het plan heeft kunnen vaststellen, ondanks de bezwaren van de appellanten.

De Afdeling overweegt dat het bestemmingsplan de herontwikkeling van het Klevarie-terrein mogelijk maakt, inclusief de bouw van een herstelkliniek, een ondergrondse parkeergarage en maximaal 152 woningen. De appellanten hebben ook bezwaren geuit over de voorziene parkeergarage, die volgens hen leidt tot ernstige geluidsoverlast en luchtverontreiniging. De raad heeft echter gesteld dat de parkeergarage alleen mag worden gebruikt voor de toegestane functies in het plangebied en dat de toename van het verkeer niet zal leiden tot ernstige hinder.

De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad in redelijkheid niet verplicht was om een maximum aantal parkeerplaatsen in de planregels op te nemen en dat de bezwaren van de appellanten niet voldoende onderbouwd zijn. De conclusie van de Afdeling is dat de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De beroepen van de appellanten zijn ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107892/1/R1.
Datum uitspraak: 23 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Maastricht,
2. [appellant sub 2], wonend te Maastricht,
en
de raad van de gemeente Maastricht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Klevarie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 juli 2011, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 juli 2011, beroep ingesteld. [appellant sub 1] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 15 augustus 2011.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 april 2012, waar [appellant sub 2] en de raad, vertegenwoordigd door E. Smeets, ing. H. Winkens en ing. A.J.J. Vermeulen, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting als partij gehoord de stichting Stichting Vivre, vertegenwoordigd door ing. R.J.M. Sprokel, werkzaam bij Vivre.
2. Overwegingen
Het plan
2.1. Het plan maakt de herontwikkeling van het Klevarie-terrein mogelijk. Het plan maakt onder meer een herstelkliniek, een ondergrondse parkeergarage en maximaal 152 woningen mogelijk.
Formele bezwaren
2.2. [appellant sub 1] en anderen betogen dat de raad vooringenomen was bij de vaststelling van het plan, omdat de gemeente reeds in 2007 een anterieure overeenkomst heeft gesloten met Vivre, die het Klevarie-terrein zal gaan ontwikkelen. Daarbij wijzen zij erop dat het Masterplan Klevarie, dat als basis voor het plan diende, gezamenlijk door de gemeente en Vivre is ontwikkeld en dat het plan ten opzichte van dit Masterplan nauwelijks is gewijzigd.
2.2.1. Anders dan [appellant sub 1] en anderen betogen, betekenen de omstandigheden dat de gemeente in 2007 een anterieure overeenkomst heeft gesloten met Vivre en dat het Masterplan Klevarie gezamenlijk door de gemeente en Vivre is ontwikkeld niet dat de raad vooringenomen was bij de vaststelling van het plan. Het staat de raad immers vrij om, ook al is een anterieure overeenkomst gesloten, een ontwerpplan niet of gewijzigd vast te stellen.
2.3. [appellant sub 1] en anderen betogen voorts dat de anterieure overeenkomst ten onrechte niet ter inzage heeft gelegen.
2.3.1. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp, ter inzage.
2.3.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 30 maart 2011 in zaaknr.
201007248/1/R1) kan een anterieure overeenkomst niet als een op een ontwerpplan betrekking hebbend stuk als bedoeld in artikel 3:11 van de Awb worden aangemerkt, zodat het niet ter inzage gelegd hoefde te worden.
Ondergrondse parkeergarage
2.4. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] betogen dat zij ten onrechte nadelige gevolgen zullen ondervinden van de voorziene parkeergarage. [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] voeren daartoe aan dat het plan ten onrechte een parkeergarage met in totaal 1800 parkeerplaatsen mogelijk maakt, terwijl in de plantoelichting een aantal van 400 parkeerplaatsen wordt genoemd. Volgens [appellant sub 1] en anderen zou een parkeergarage met 1800 parkeerplaatsen tot ernstige geluidsoverlast en luchtverontreiniging leiden. Daarom had volgens hen in de planregels een maximum aantal van 385 parkeerplaatsen voor de voorziene parkeergarage opgenomen moeten worden. Ook blijkt volgens hen uit onderzoek dat het verkeersmodel van de gemeente Maastricht waarmee de verkeersgegevens in het onderzoek naar de luchtkwaliteit zijn berekend gebrekkig is. Verder is volgens [appellant sub 1] en anderen in dit onderzoek ten onrechte geen rekening gehouden met een street canyon effect in het Sint Servaasbolwerk. Volgens [appellant sub 2] zou een parkeergarage met een aantal van 1800 parkeerplaatsen tot een grotere toename van de motorvoertuigbewegingen in de Polvertorenstraat leiden dan waarmee in de plantoelichting rekening is gehouden. [appellant sub 2] voert voorts aan dat al het verkeer van en naar de voorziene parkeergarage door de Polvertorenstraat wordt geleid, waardoor het aantal motorvoertuigbewegingen in deze straat zal verdrievoudigen. Hij vreest voor ernstige geluidsoverlast als gevolg daarvan. Volgens hem kan dit worden voorkomen indien de parkeergarage voorzien wordt van meerdere in- en uitgangen die bereikbaar zijn via meerdere ontsluitingswegen. Ook voert [appellant sub 2] aan dat ten onrechte niet in de planregels is bepaald dat de voorziene parkeergarage alleen bedoeld is voor de parkeerbehoefte van de toegestane functies in het plangebied en dat de voorziene parkeergarage slechts gebouwd mag worden indien de Polvertorenstraat verlegd is teneinde te voorkomen dat het toegenomen verkeer vlak langs zijn percelen zal rijden.
2.4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat ongeveer 400 parkeerplaatsen in de voorziene parkeergarage gerealiseerd zullen worden en dat in de planregels is bepaald dat de voorziene parkeergarage alleen mag worden gebruikt als stallingsgarage voor de toegestane functies in het plangebied. Uit het oogpunt van flexibiliteit is er volgens de raad niet voor gekozen om een maximum aantal toegestane parkeerplaatsen in de planregels op te nemen. Voorts blijkt volgens de raad uit onderzoek dat de toename van het verkeer als gevolg van de voorziene parkeergarage niet zal leiden tot ernstige geluidhinder of een overschrijding van de wettelijke normen ten aanzien van de luchtkwaliteit. In het onderzoek naar de luchtkwaliteit is volgens de raad uitgegaan van juiste verkeersgegevens. De raad neemt verder het standpunt in dat is gekozen voor één ontsluitingsweg van en naar de voorziene parkeergarage, zodat de toename van de vervoersbewegingen tot een gedeelte van de Tongersestraat en de verlegde Polvertorenstraat beperkt blijft. Ook is er volgens de raad geen noodzaak om de in- en uitgang van de voorziene parkeergarage ergens anders te situeren. Verder zullen de omwonenden volgens de anterieure overeenkomst geïnformeerd worden indien de voorziene parkeergarage gebouwd wordt voordat de Polvertorenstraat is verlegd, aldus de raad.
2.4.2. Aan een gedeelte van de gronden in het plangebied met de bestemmingen "Groen", "Maatschappelijk", "Verkeer-Verblijfsgebied" dan wel "Wonen" is de functieaanduiding "parkeergarage" toegekend. De functieaanduiding "specifieke vorm van verkeer-ingang parkeergarage" is toegekend aan een klein gedeelte van de gronden met de bestemming "Wonen" in de Polvertorenstraat.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, onder e, van de planregels, artikel 7, lid 7.1, onder c, artikel 8, lid 8.1, onder d, onderscheidenlijk artikel 9, lid 9.1, onder f, zijn de voor "Groen", "Maatschappelijk", "Verkeer-Verblijfsgebied" dan wel "Wonen" aangewezen gronden onder meer bestemd voor een parkeergarage voor zover aangegeven door middel van de functieaanduiding "parkeergarage".
Ingevolge artikel 4, lid 4.2, onder 4.2.1 en a, artikel 7, lid 7.2, onder 7.2.1 en g, artikel 8, lid 8.2, onder 8.2.1 en b, artikel 9, lid 9.2, onder 9.2.4 en f, lid 9.2, onder 9.2.5 en f, onderscheidenlijk lid 9.2, onder 9.2.6 en f, mogen maximaal drie ondergrondse bouwlagen ten behoeve van de parkeergarage worden gebouwd.
Ingevolge artikel 4, lid 4.3, artikel 7, lid 7.3, onder 7.3.2, artikel 8, lid 8.3, onderscheidenlijk artikel 9, lid 9.3, onder 9.3.2, mogen de binnen de functieaanduiding "parkeergarage" aangegeven gronden niet worden gebruikt als openbare parkeergarage, maar dienen deze als stallingsgarage voor de toegestane functies binnen alle bestemmingen in dit bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 9, lid 9.2, onder 9.2.1 en d, dient de entree van de parkeergarage te worden gerealiseerd ter plaatse van de op de verbeelding aangegeven functieaanduiding "specifieke vorm van verkeer-ingang parkeergarage".
[appellant sub 1] en anderen wonen aan het Sint Servaasbolwerk en [appellant sub 2] is eigenaar van de woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2].
2.4.3. In het plan is het tracé van de Polvertorenstraat verlegd in noordelijke en oostelijke richting en gelegen op gronden met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied". Tussen het verlegde tracé van de Polvertorenstraat en de woningen aan de Polvertorenstraat zijn groenstroken met de bestemming "Groen" en een smalle strook grond direct langs de woningen met de bestemming "Verkeer-Verblijfsgebied" voorzien.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, onder a, van de planregels, zijn de voor "Groen" aangewezen gronden onder meer bestemd voor groenvoorzieningen.
Ingevolge artikel 8, lid 8.1, onder a en b, zijn de voor "Verkeer-Verblijfsgebied" aangewezen gronden onder meer bestemd voor verkeersvoorzieningen, wegen, voet- en rijwielpaden.
2.4.4. In de plantoelichting staat dat in de huidige situatie het plangebied ontsloten wordt vanaf de Tongersestraat/Polvertorenstraat en dat de Tongersestraat vervolgens aansluit op de binnenstadsring. Volgens de plantoelichting verandert na realisering van de plannen het ontsluitingsprincipe nauwelijks en dient het aan- en afrijden dan ook te geschieden via de route Tongersestraat en Polvertorenstraat. Verder staat in de plantoelichting dat er een alternatieve aanrijroute is via de Calvariestraat en het Sint Servaasbolwerk, maar dat het smalle profiel van het Sint Servaasbolwerk in combinatie met de woonfunctie deze straat minder geschikt maakt als ontsluitingsroute voor het plangebied.
2.4.5. Ten behoeve van het plan heeft DGMR Industrie, Verkeer en Milieu B.V. in opdracht van de gemeente onderzoeken verricht naar de gevolgen van het plan op de geluidhinder en de luchtkwaliteit. De resultaten van deze onderzoeken zijn neergelegd in de rapporten "Akoestisch onderzoek - Klevarie in Maastricht" (hierna: rapport akoestisch onderzoek) en "Luchtkwaliteitsonderzoek - Klevarie, Maastricht" (hierna: rapport luchtkwaliteitsonderzoek) van 23 november 2010. In beide rapporten is als uitgangspunt genomen dat het huidige aantal van ongeveer 1200 motorvoertuigbewegingen per etmaal in de Polvertorenstraat zal toenemen met 1000 motorvoertuigbewegingen als gevolg van een parkeergarage met 400 parkeerplaatsen en dat de parkeergarage niet zal leiden tot meer motorvoertuigbewegingen in het Sint Servaasbolwerk.
Volgens het rapport akoestisch onderzoek zijn onder meer de effecten van de toename van het verkeer als gevolg van een parkeergarage met 400 parkeerplaatsen op de geluidsbelasting onderzocht. Bij de beoordeling van de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting is volgens het rapport akoestisch onderzoek in overeenstemming met het Natuur- en Milieuplan 2030 van de gemeente Maastricht een gecumuleerde (ongecorrigeerde) geluidsbelasting van 58 dB acceptabel geacht. In het rapport akoestisch onderzoek staat verder dat bij de beoordeling rekenpunten die in de toekomstige situatie voldoen aan het gebiedsgerichte geluidsniveau van 58 dB buiten beschouwing zijn gelaten. Het rapport akoestisch onderzoek concludeert dat als gevolg van de realisering van het plan alleen voor het rekenpunt Tongersestraat 96 sprake zal zijn van een reconstructie-effect, een toename van de geluidsbelasting met 2 dB of meer. Deze toename kan grotendeels voorkomen worden indien bepaalde maatregelen worden genomen, aldus het rapport akoestisch onderzoek.
In het rapport luchtkwaliteitsonderzoek zijn onder meer de effecten van de toename van het verkeer als gevolg van een parkeergarage met 400 parkeerplaatsen op de luchtkwaliteit in de Polvertorenstraat en het Sint Servaasbolwerk onderzocht. Daarbij is ervan uitgegaan dat het wegtype van het Sint Servaasbolwerk als street canyon kan worden aangemerkt. Het rapport luchtkwaliteitsonderzoek concludeert dat bij een parkeergarage met 400 parkeerplaatsen voor geen enkele weg en voor geen enkel peiljaar een overschrijding is van de grenswaarden voor concentraties van NO2 en PM10.
2.4.6. In de nota van zienswijzen staat dat aan de hand van nieuwe parkeernormen van de gemeente, die gebaseerd zijn op richtlijnen van het CROW, berekend is dat een totaal aantal van 385 parkeerplaatsen benodigd is voor de toegestane functies in het plangebied.
2.4.7. De Afdeling is van oordeel dat de raad in redelijkheid niet een maximum aantal parkeerplaatsen in de planregels behoefde op te nemen, nu het plan bij de realisering van de bestemmingen flexibiliteit biedt en het aantal benodigde parkeerplaatsen derhalve enigszins kan variëren. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat de voorziene parkeergarage ingevolge de planregels alleen mag worden gebruikt als stallingsgarage voor de toegestane functies binnen het plangebied en niet is betwist dat een aantal van ongeveer 385 parkeerplaatsen benodigd zal zijn voor de toegestane functies in het plangebied, zodat het plan, anders dan [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] aanvoeren, niet een parkeergarage met 1800 parkeerplaatsen mogelijk maakt.
Gelet op de conclusie van het rapport akoestisch onderzoek heeft de raad zich voorts in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het verkeer van en naar de voorziene parkeergarage niet zal leiden tot ernstige geluidoverlast in de Polvertorenstraat en het Sint Servaasbolwerk. De raad behoefde dan ook in redelijkheid, anders dan [appellant sub 2] betoogt, niet te voorzien in meerdere in- en uitgangen voor de voorziene parkeergarage. Daarbij is ook van belang dat de raad ter zitting heeft toegelicht dat bij meerdere in- en uitgangen niet alleen de Tongersestraat en de Polvertorenstraat, maar ook de Calvariestraat en het Sint Servaasbolwerk als ontsluitingswegen zouden moeten worden gebruikt, zodat meer woningen gevolgen zouden ondervinden van het verkeer van en naar de parkeergarage.
Mede gelet op de omstandigheid dat de Polvertorenstraat een 30 km zone is, behoefde de raad verder in redelijkheid niet ervan uit te gaan dat een aantal van ongeveer 2200 vervoersbewegingen per etmaal in de Polvertorenstraat als gevolg van de voorziene parkeergarage zodanig groot is dat ernstige geluidsoverlast valt te verwachten indien voor de ontsluiting van de parkeergarage de Polvertorenstraat niet zal worden verlegd. Gelet hierop behoefde de raad, anders dan [appellant sub 2] betoogt, in redelijkheid niet in de planregels de bepaling op te nemen dat de parkeergarage alleen mag worden gebouwd indien de Polvertorenstraat is verlegd.
Voor zover [appellant sub 1] en anderen betogen dat in het rapport luchtkwaliteitsonderzoek is uitgegaan van verkeersgegevens die zijn berekend met een gebrekkig verkeersmodel, wordt overwogen dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 6 juli 2011 in zaak nr.
201009980/1/M2), modellen noodzakelijkerwijs een abstractie van de te verwachten werkelijkheid weergeven. De validiteit van een model wordt pas aangetast wanneer de uitkomsten te zeer afwijken van de redelijkerwijs te verwachten werkelijkheid. De door de raad gemotiveerd bestreden stellingen in de door [appellant sub 1] en anderen overgelegde notitie van drs. C. van Oosten over de modellering van vrachtwagenverplaatsingen en over het snelheidstype van de wegen in het verkeersmodel van Maastricht geven geen aanleiding voor het oordeel dat de verkeersgegevens die berekend zijn met dit model te zeer afwijken van de werkelijkheid. [appellant sub 1] en anderen hebben niet aannemelijk gemaakt dat het verkeersmodel van Maastricht zodanige gebreken vertoont dat de uitkomsten hiervan niet als representatief kunnen worden beschouwd. Voorts is in het rapport luchtkwaliteitsonderzoek, anders dan [appellant sub 1] en anderen stellen, rekening gehouden met een street canyon effect in het Sint Servaasbolwerk. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling derhalve geen aanleiding voor het oordeel dat aan het rapport luchtkwaliteitsonderzoek zodanige gebreken kleven of zodanige leemten in kennis bevat dat de raad het niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het bestreden besluit. Gelet op de conclusie van het rapport luchtkwaliteitsonderzoek bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat als gevolg van de voorziene parkeergarage de grenswaarden voor NO2 en PM10 niet zullen worden overschreden.
Herstelkliniek
2.5. [appellant sub 1] en anderen betogen dat als gevolg van de voorziene herstelkliniek hun uitzicht ten onrechte ernstig aangetast zal worden. Volgens hen is de voorziene herstelkliniek niet uit ruimtelijk oogpunt op 25 m afstand van de woningen in het Sint Servaasbolwerk gesitueerd, maar louter omdat het praktischer is eerst de voorziene herstelkliniek te bouwen en dan pas het bestaande verpleeghuis te slopen. Zij wijzen er ook op dat het onder het voorheen geldende plan niet mogelijk was bebouwing te realiseren op de gronden voor de voorziene herstelkliniek.
2.5.1. De raad stelt zich op het standpunt dat als gevolg van de voorziene herstelkliniek het uitzicht van de woningen aan het Sint Servaasbolwerk zal veranderen. Volgens de raad is dat aanvaardbaar omdat de ruimte voor uitbreiding in een stad als Maastricht, zeker in de binnenstad, beperkt is en daarom dichtbij elkaar gebouwd moet worden. Voorts wijst de raad erop dat aan de zijde van het Sint Servaasbolwerk maar drie bouwlagen zijn toegestaan en dat de bestaande bomen langs de straat het zicht op de voorziene herstelkliniek grotendeels zullen wegnemen. Ook is volgens de raad de bebouwing in het plangebied zodanig gesitueerd om zichtlijnen vanaf het Klevarie-terrein op de binnenstad en voldoende groene ruimte in het plangebied te creëren.
2.5.2. Op een afstand van tenminste ongeveer 25 m ten oosten van woningen aan het Sint Servaasbolwerk is aan gronden de bestemming "Maatschappelijk" met de aanduiding "maatschappelijk 1" toegekend. Op deze gronden is thans een parkeerterrein aanwezig. Op een afstand van ongeveer 100 meter van de woningen aan het Sint Servaasbolwerk is het bestaande verpleeghuis van Vivre gelegen.
Ingevolge artikel 7, lid 7.1, onder b, van de planregels, zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden onder meer bestemd voor zorggerelateerde functies.
Ingevolge lid 7.2, onder 7.2.1 en d en f, gelezen in samenhang met de verbeelding, is de maximaal toegestane bouwhoogte voor gronden met de bestemming "Maatschappelijk" en met de aanduiding "maatschappelijk 1" aan de zijde van het Sint Servaasbolwerk 11 m en aan de andere zijde 17 m indien gekozen wordt voor een plat dak dan wel 19 m indien gekozen wordt voor een dak met een hellingshoek.
Ingevolge lid 7.2, onder 7.2.1, onder e, mogen aan de zijde van het Sint Servaasbolwerk maximaal drie bouwlagen worden gerealiseerd en aan de zijde van de op de verbeelding met de functieaanduiding "plein" aangegeven gronden mogen maximaal vijf bouwlagen worden gerealiseerd.
2.5.3. De Afdeling overweegt dat in het algemeen aan een geldend bestemmingsplan geen blijvende rechten kunnen worden ontleend. De raad kan op grond van gewijzigde planologische inzichten en na afweging van alle betrokken belangen andere bestemmingen en voorschriften voor gronden vaststellen. Gelet op het standpunt van de raad dat de bebouwing in het plangebied zodanig is gesitueerd om zichtlijnen vanaf het Klevarie-terrein op de binnenstad en voldoende groene ruimte in het plangebied te creëren, is de Afdeling van oordeel dat de raad in redelijkheid de herstelkliniek op de locatie van het bestaande parkeerterrein heeft kunnen voorzien. Daarbij wordt ook in aanmerking genomen dat het uitzicht van [appellant sub 1] en anderen thans reeds wordt beperkt door het bestaande parkeerterrein en het bestaande verpleeghuis. Voorts kan in een stedelijke omgeving verwacht worden dat dichtbij elkaar gebouwd kan worden.
Het beroep van [appellant sub 2] voor het overige
2.6. [appellant sub 2] betoogt dat ten onrechte volgens het Beeldkwaliteitsplan Klevarie (hierna: BKP) in strijd met het plan en hetgeen in de plantoelichting staat een parkeergarage met 600 parkeerplaatsen gerealiseerd zal worden en dat in het BKP de voorziene inrit vanaf de weg naar zijn percelen in tegenstelling tot in het plan niet is verlegd. Ook betoogt hij dat volgens het BKP een waardevolle plataan in het plangebied gekapt zal worden, terwijl was toegezegd dat deze boom in beginsel blijft staan.
De Afdeling overweegt dat in deze procedure niet het BKP, maar het plan ter beoordeling staat. Voorts komt aan het BKP geen juridisch bindende betekenis toe, waardoor het niet kan afdoen aan hetgeen in het plan is bepaald.
2.7. [appellant sub 2] betoogt voorts dat ten onrechte in de voorziene groenstroken vlak voor zijn woonkamers vuilnisstations mogelijk worden gemaakt. Hij vreest dat de vuilnisstations zijn woon- en leefklimaat ernstig zullen aantasten vanwege vervuiling rondom de vuilnisstations en geluidsoverlast door het gebruik ervan. Ook wordt het groene karakter volgens [appellant sub 2] aangetast als gevolg van de vuilnisstations.
2.7.1. De raad stelt zich op het standpunt dat ondergrondse vuilnisstations tot een rustiger straatbeeld zullen leiden en niet tot geluidsoverlast zullen leiden. Voorts heeft de gemeente volgens de raad het toezicht en de handhaving op milieuperrons sinds 2011 aangescherpt om zwerfafval en het illegaal storten van afval zoveel mogelijk te voorkomen. Verder is volgens de raad de definitieve locatie van de geprojecteerde vuilnisstations nog niet duidelijk, maar ligt plaatsing van vuilnisstations in de Polvertorenstraat het meest voor de hand vanwege de verkeersbewegingen in het plangebied en de noodzakelijke wegbreedte voor de vuilniswagens.
2.7.2. Op een afstand van ongeveer 8 tot 10 m van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] is aan gronden de bestemming "Groen" toegekend.
Ingevolge artikel 1 van de planregels wordt onder nutsvoorzieningen verstaan voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder k, zijn de voor "Groen" aangewezen gronden onder meer bestemd voor nutsvoorzieningen.
2.7.3. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid vuilnisstations mogelijk heeft kunnen maken binnen de bestemming "Groen". Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de raad te kennen heeft gegeven dat sinds 2011 het toezicht en de handhaving op milieuperrons is aangescherpt om zwerfafval en het illegaal storten van afval zoveel mogelijk te voorkomen. Ook zullen de geprojecteerde milieustations maar op een beperkt gedeelte van de gronden met de bestemming "Groen" gerealiseerd worden, zodat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het groene karakter niet ernstig zal worden aangetast. Voorts heeft [appellant sub 2] zijn stelling dat het gebruik van de vuilnisstations tot ernstige geluidsoverlast zal leiden niet nader onderbouwd.
2.8. [appellant sub 2] betoogt verder dat het plan ten onrechte mogelijk maakt dat meer dan 15 appartementen in de Polvertorenflat gerealiseerd worden. Indien dat gebeurt zullen volgens [appellant sub 2] meer parkeerplaatsen in de voorziene parkeergarage nodig zijn, waardoor meer overlast zal ontstaan.
2.8.1. Aan de Polvertorenflat is de bestemming "Wonen" toegekend.
Ingevolge artikel 9, lid 9.2, onder 9.2.1 en b, mogen binnen de voor "Wonen" aangewezen gronden in totaal 152 woningen worden gebouwd, waarvan 98 gestapelde woningen en 54 grondgebonden woningen.
2.8.2. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 2] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid mogelijk heeft kunnen maken dat in de Polvertorenflat meer dan 15 appartementen gerealiseerd worden. Ook bij de realisatie van meer dan 15 appartementen in de Polvertorenflat mag immers niet het maximum aantal toegestane woningen overschreden worden, zodat het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen in het plangebied, dat berekend is aan de hand van het maximum aantal toegestane woningen, en derhalve ook de geluidbelasting als gevolg van het verkeer van en naar de voorziene parkeergarage niet zal toenemen.
Conclusie
2.9. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 2] hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. De beroepen zijn ongegrond.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. J.G.C. Wiebenga en mr. N.S.J. Koeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Zwemstra
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2012
91-703.