ECLI:NL:RVS:2012:BW6329

Raad van State

Datum uitspraak
14 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201202859/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Stationsomgeving Hanzelijn

Op 2 februari 2012 heeft de raad van de gemeente Kampen het bestemmingsplan "Stationsomgeving Hanzelijn" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekster] en andere op 16 maart 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 24 april 2012 behandeld. De verzoekers, die twee supermarkten in Kampen exploiteren, betogen dat de bestemmingen "Centrum" en "Centrum - Uit te werken" te veel detailhandel mogelijk maken, wat zou leiden tot een duurzame ontwrichting van de winkelstructuur in Kampen. Ze verwijzen naar een rapport van BRO waarin een te hoog bevolkingsaantal voor 2015 wordt gehanteerd.

De raad van de gemeente Kampen stelt echter dat de voorziene detailhandel aanvaardbaar is en dat er geen duurzame ontwrichting zal plaatsvinden. De voorzitter overweegt dat de prognoses van bevolkingsgroei noodzakelijkerwijs inschattingen zijn en dat de verzoekers niet aannemelijk hebben gemaakt dat de gehanteerde prognoses onrealistisch zijn. De voorzitter concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de detailhandel niet tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur zal leiden.

Uiteindelijk wijst de voorzitter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang is bij de plandelen met de bestemming "Centrum - Uit te werken". De beslissing wordt op 14 mei 2012 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201202859/2/R1.
Datum uitspraak: 14 mei 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoekster], gevestigd te Kampen, en andere,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Kampen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 februari 2012 heeft de raad het bestemmingsplan "Stationsomgeving Hanzelijn" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoekster] en andere bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 maart 2012, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 maart 2012, hebben [verzoekster] en andere de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 24 april 2012, waar [verzoekster] en andere, vertegenwoordigd door mr. P.A.W. Standhardt-Jonkers, advocaat te Utrecht, en H. Wolf, en de raad, vertegenwoordigd door mr. I.E. Nauta, advocaat te Enschede, dr. H.A.J. Neerhof, alsmede mr. P. Romkes en L.E. Bleize, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn ter zitting als partij gehoord Delta Lloyd Vastgoed en [partij], beiden vertegenwoordigd door ing. W.J. Mol.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het verzoek richt zich tegen de plandelen met de bestemming "Centrum" en "Centrum - Uit te werken". [verzoekster] en andere, die twee supermarkten in de kern van Kampen exploiteren, betogen dat binnen deze bestemmingen te veel detailhandel mogelijk wordt gemaakt. Zij vrezen dat de winkelstructuur in de kern van Kampen daardoor duurzaam zal worden ontwricht. Zij voeren daartoe aan dat in het rapport "Kampen, ontwikkelingsmogelijkheden buurt- en wijkwinkelcentra" van BRO van 7 juni 2010 (hierna: het rapport) blijkens de prognosemodellen Primos en Pearl uitgegaan is van een te hoog bevolkingsaantal in 2015. Voorts wijzen [verzoekster] en andere erop dat niet verzekerd is dat twee supermarkten op de buiten het plangebied gelegen Industrieweg verplaatst zullen worden. Daarbij wijzen zij erop dat als de twee supermarkten op de Industrieweg niet zullen worden verplaatst een overspannen marktsituatie zal ontstaan.
2.2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat de voorziene detailhandel niet zal leiden tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur in de kern van Kampen. Volgens de raad is blijkens het rapport de voorziene detailhandel aanvaardbaar, gelet op de doorlooptijd van de projecten en de verwachte bevolkingsgroei. Wat betreft de te verwachten bevolkingsgroei stelt de raad zich op het standpunt dat de woningmarkt thans enigszins stagneert, maar dat op de lange termijn nog steeds kan worden uitgegaan van de bevolkingsaantallen waarop het rapport is gebaseerd. Ook indien de twee supermarkten op de Industrieweg niet zullen worden verplaatst zal er volgens de raad geen duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur ontstaan. Dat dan mogelijk enkele supermarkten moeten sluiten, betekent volgens de raad nog niet dat inwoners hun dagelijkse inkopen niet meer op een aanvaardbare afstand van hun woonplaats kunnen doen.
2.2.2. Ingevolge artikel 3, lid 3.2, onder 3.2.1, onder e, van de planregels mag binnen de bestemming "Centrum" de brutovloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel, horeca en dienstverlening niet meer dan 5.700 m2 bedragen.
Ingevolge artikel 10, lid 10.2, onder 10.2.4, mag binnen de bestemming "Centrum - Uit te werken" de brutovloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel, horeca en dienstverlening niet meer dan 625 m2 bedragen.
2.2.3. Voor zover het verzoek zich richt tegen de plandelen met de bestemming "Centrum - Uit te werken", overweegt de voorzitter dat de raad ter zitting verklaard heeft dat geen uitwerkingsplan wordt voorbereid voor deze plandelen. Gelet hierop bestaat geen zodanig spoedeisend belang bij deze plandelen dat dit het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.2.4. Wat betreft het betoog van [verzoekster] en andere dat in het rapport een te hoog bevolkingsaantal in 2015 wordt gehanteerd, staat in het rapport dat is uitgegaan van 53.000 inwoners in 2015 en 60.000 inwoners in 2030 voor de gemeente Kampen ten opzichte van 50.056 inwoners in 2010. De voorzitter overweegt dat prognoses van het bevolkingsaantal noodzakelijkerwijs inschattingen zijn van de te verwachten bevolkingsgroei. [verzoekster] en andere hebben op voorhand niet aannemelijk gemaakt dat in redelijkheid niet van de gehanteerde prognoses kon worden uitgegaan. Daarbij is van belang dat de bevolkingsaantallen in het rapport volgens het voorlopig oordeel van de voorzitter niet significant verschillen van de prognose van Primos. Dit model wordt door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en diverse gemeenten als prognosemodel gehanteerd. Ook is in de nota "Woonplan Kampen 2012-2016" ingegaan op de gevolgen van de prognoses van Primos en Pearl voor de woningmarkt in Kampen. In de nota wordt geconcludeerd dat de stagnerende woningmarkt in Kampen wel zal leiden tot temporisering van woningbouwplannen, maar niet noodzaakt tot het schrappen van plancapaciteit. Er bestaat derhalve op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat aan het rapport zodanige gebreken kleven of dat dit zodanige leemten in kennis bevat dat de raad het rapport niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan het besluit.
2.2.5. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene detailhandel niet tot een duurzame ontwrichting van de voorzieningenstructuur zal leiden. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat in het rapport wordt geconcludeerd dat het nieuwe wijkwinkelcentrum, waarin het plan voorziet, gelet op de omvang daarvan, geen negatieve effecten zal hebben op de detailhandelstructuur van de gemeente Kampen. Weliswaar zal de distributieve uitbreidingsruimte in Kampen op korte termijn worden overschreden, maar deze overschrijding is gelet op de doorlooptijden van de projecten aanvaardbaar. Volgens het rapport is een deel van het programma voor het Hanzestation gebaseerd op de latere bevolkingsgroei, waardoor de marktruimte op de langere termijn toeneemt. Ook indien de twee supermarkten op de Industrieweg niet zullen worden verplaatst, heeft de raad zich naar het voorlopig oordeel van de voorzitter op basis van de beschikbare onderzoeksresultaten in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorzieningenstructuur door het plan niet duurzaam zal worden ontwricht. De omstandigheid dat dan een overspannen marktsituatie zal kunnen ontstaan leidt niet tot een ander oordeel.
2.3. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2012
444-703.