ECLI:NL:RVS:2012:BW4517
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die op 1 juli 2011 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. De zaak betreft een aanvraag om toevoeging voor rechtsbijstand, die door de Raad voor Rechtsbijstand op 30 juli 2010 werd afgewezen. De Raad stelde dat de zaak niet zo complex was dat [appellant] niet zelf of met hulp van een andere instantie, zoals het Juridisch Loket, deze had kunnen afhandelen.
[Appellant] had de toevoeging aangevraagd om een bezwaarschrift in te dienen tegen de weigering van de toevoeging. De onderliggende aanvraag had betrekking op het verzoek om doorbetaling van huur en andere vaste lasten, terwijl [appellant] in detentie zat. De Raad handhaafde de afwijzing van de aanvraag op 16 september 2010, en het daartegen ingediende bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelde dat de Raad zich terecht op het standpunt had gesteld dat de hulp van een advocaat niet noodzakelijk was. [Appellant] stelde dat het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van de Raad omtrent een toevoeging in het algemeen recht op toevoeging zou moeten geven, maar de rechtbank vond geen grond voor dit betoog. De rechtbank bevestigde dat de Raad de toevoeging terecht had geweigerd.
Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 mei 2012.