ECLI:NL:RVS:2012:BW4509
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag toevoeging voor rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand
In deze zaak heeft de Raad van State op 2 mei 2012 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een toevoeging voor rechtsbijstand. De aanvraag was op 7 juni 2010 door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen, omdat de zaak niet als juridisch of feitelijk complex werd beschouwd. De Raad oordeelde dat [appellant] de zaak zelf of met hulp van het Juridisch Loket had kunnen afhandelen.
Na de afwijzing van de aanvraag heeft [appellant] bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 9 november 2010 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft [appellant] beroep ingesteld bij de rechtbank Leeuwarden, die op 1 juli 2011 de uitspraak van de Raad voor Rechtsbijstand bevestigde. Hierop heeft [appellant] hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij zijn gronden heeft aangevuld.
De Raad van State heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de rechtbank terecht geen grond heeft gevonden voor het oordeel dat de Raad voor Rechtsbijstand zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de hulp van een advocaat niet vereist was. De Raad bevestigde dat de afwijzing van de toevoeging terecht was, omdat het indienen van een bezwaarschrift tegen een besluit van de Raad niet in aanmerking komt voor een toevoeging, tenzij de zaak juridisch of feitelijk complex is.
De Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin.