201108724/1/A1.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant] en anderen, allen wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 juni 2011 in zaak nr. 10/4119 in het geding tussen:
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid.
Bij besluit van 23 juli 2010 heeft het dagelijks bestuur aan stichting Fons Vitae onder ontheffing van het bestemmingsplan reguliere bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een schoolgebouw op het, na sloop, vrijgekomen perceel Reijnier Vinkeleskade 53 te Amsterdam.
Bij uitspraak van 29 juni 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] en anderen daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 februari 2012, waar [appellant], vertegenwoordigd door P.H. Proost, bijgestaan door mr. M.H.J. van Riessen, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. G. van der Kuil, werkzaam bij het stadsdeel, zijn verschenen. Voorts is daar Fons Vitae, vertegenwoordigd door D. Asser, gehoord.
2.1. Het dagelijks bestuur heeft voor het bouwplan ontheffing van het bestemmingsplan "Museumplein e.o." verleend krachtens artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening, gelezen in verbinding met artikel 4.1.1, eerste lid, aanhef en onder b, van het Besluit ruimtelijke ordening.
2.2. De Afdeling overweegt ambtshalve als volgt. Bij besluit van 25 mei 2011 heeft de stadsdeelraad het bestemmingsplan "Museumkwartier en Valeriusbuurt" vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 5 oktober 2011 in werking getreden. Het bouwplan is met dit plan in overeenstemming. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dat, hangende de beroepen tegen dit bestemmingsplan, is ingediend ten aanzien van het plandeel dat het bouwplan mogelijk maakt, is door de voorzitter van de Afdeling bij uitspraak van 3 april 2012 afgewezen (zaak nr.
201107570/3/R1). Nu het hoger beroep uitsluitend is gericht tegen de toepassing van de bepalingen op grond waarvan het college ontheffing van het bestemmingsplan heeft verleend en het bouwplan thans zonder ontheffing kan worden gerealiseerd, moet worden geoordeeld dat een procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van de aangevallen uitspraak en de ontheffing is komen te vervallen. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat in het kader van het hoger beroep geen gronden zijn ingediend die betrekking hebben op de verleende bouwvergunning.
2.3. Gelet op het vorenstaande is het hoger beroep niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Graaff-Haasnoot
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012