ECLI:NL:RVS:2012:BW3839

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109271/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om extra uren rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 10 augustus 2011 het beroep ongegrond verklaarde tegen de afwijzing van een verzoek om extra uren rechtsbijstand door de Raad voor Rechtsbijstand. Het verzoek was ingediend op 2 december 2010 en werd afgewezen. De Raad voor Rechtsbijstand verklaarde het bezwaar van de appellant op 25 februari 2011 ongegrond. De rechtbank oordeelde dat de Raad zich op het standpunt had kunnen stellen dat de zaak niet juridisch of feitelijk gecompliceerd was in vergelijking met soortgelijke zaken, zoals beschreven in het Handboek Vergoedingen 2000. De appellant herhaalde in hoger beroep zijn eerdere argumenten, maar de rechtbank had terecht geoordeeld dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat de rechtsvragen in deze zaak ingewikkeld of uitzonderlijk waren. De omstandigheden die de appellant aanvoerde, zoals de verwijzing naar een meervoudige kamer en het horen van getuigen, werden door de rechtbank niet als voldoende gecompliceerd beschouwd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201109271/1/A2.
Datum uitspraak: 25 april 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 augustus 2011 in zaak nr. 11/1310 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad voor rechtsbijstand Amsterdam (thans: het bestuur van de raad voor rechtsbijstand; hierna: de raad).
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 december 2010 heeft de raad een verzoek om toekennen van extra uren rechtsbijstand afgewezen.
Bij besluit van 25 februari 2011 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 10 augustus 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2011, hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen bij brieven van 6 en 8 december 2011 daartoe toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht hebben verleend, heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen [appellant] in hoger beroep betoogt, is een herhaling van hetgeen hij bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank heeft terecht beoordeeld of de raad zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de zaak juridisch en feitelijk niet gecompliceerd is in vergelijking met soortgelijke zaken, als bedoeld in het Handboek Vergoedingen 2000. De rechtbank heeft terecht overwogen dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de rechtsvragen die zich in deze zaak voordoen zodanig ingewikkeld of uitzonderlijk van aard zijn, dat de zaak juridisch gecompliceerd moet worden geacht. Ook kan uit hetgeen [appellant] heeft aangevoerd niet worden afgeleid dat zich een veelheid van juridisch relevante feiten voordoet waardoor moet worden geoordeeld dat de zaak feitelijk gecompliceerd is. Dat de politierechter de zaak heeft verwezen naar een meervoudige kamer, dat verscheidene getuigen zijn gehoord en dat tijdens de procedure stukken zijn overgelegd die moesten worden bestudeerd, heeft de rechtbank terecht niet aangemerkt als omstandigheden die nopen tot het oordeel dat de zaak feitelijk of juridisch gecompliceerd is in vergelijking met soortgelijke zaken.
Het betoog faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2012
362.