ECLI:NL:RVS:2012:BW0133

Raad van State

Datum uitspraak
19 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201301/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan voor medisch centrum aan de Verlengde Parkweg in Ede

Op 19 maart 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over de verzoeken om een voorlopige voorziening in het kader van het bestemmingsplan "Verlengde Parkweg-hoek Doornlaan (medisch centrum)". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Ede op 15 december 2011, voorziet in de oprichting van een medisch centrum op de hoek van de Verlengde Parkweg en de Doornlaan. De verzoekers, beiden wonend te Ede, hebben bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van het plan, omdat zij van mening zijn dat het medisch centrum niet passend is in de omgeving en dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar alternatieve locaties. Daarnaast vrezen zij voor verkeersaantrekkende werking en parkeeroverlast.

De voorzitter heeft de verzoeken op 5 maart 2012 ter zitting behandeld. De raad van de gemeente Ede heeft gesteld dat het bouwvolume van het medisch centrum passend is en dat er voldoende behoefte aan bestaat. De voorzitter heeft overwogen dat de maximale bouwhoogte van 11,5 meter aansluit bij de omgeving en dat het centrum zal worden gebouwd met een kap, wat bijdraagt aan de esthetiek. Ook is gebleken dat het medisch centrum bestaande functies uit de omgeving zal samenbrengen, wat de behoefte aan het centrum onderbouwt.

Wat betreft de verkeerssituatie heeft de raad aangegeven dat de extra motorvoertuigbewegingen die het centrum met zich meebrengt, niet tot onaanvaardbare overlast zullen leiden. De voorzitter heeft vastgesteld dat de omliggende wegen voldoende capaciteit hebben om de verwachte toename van verkeer te verwerken. Wat betreft de parkeerbehoefte is geconcludeerd dat er voldoende parkeergelegenheid in de openbare ruimte aanwezig is.

Gelet op deze overwegingen heeft de voorzitter de verzoeken van de verzoekers afgewezen, omdat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat het besluit in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. Er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en de beslissing is openbaar gemaakt op 19 maart 2012.

Uitspraak

201201301/2/R2.
Datum uitspraak: 19 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1A] en [verzoeker sub 1B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 1]), beiden wonend te Ede,
2. [verzoeker sub 2A] en [verzoeker sub 2B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2]), beiden wonend te Ede,
en
de raad van de gemeente Ede,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 15 december 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Verlengde Parkweg-hoek Doornlaan (medisch centrum)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 februari 2012, en [verzoeker sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 februari 2012, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 februari 2012, heeft [verzoeker sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 5 maart 2012, waar [verzoeker sub 1], bijgestaan door mr. K. de Wit, [verzoeker sub 2], vertegenwoordigd door drs. S.A.N. Geerling, en de raad, vertegenwoordigd door H. Campen en T.M. Driever, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Tevens is als partij gehoord de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MCN B.V., vertegenwoordigd door J.J.G. Pieper en A. Odding.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid om op de hoek van de Verlengde Parkweg en de Doornlaan een medisch centrum op te richten.
2.3. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben bezwaar tegen de vaststelling van het plan. Zij voeren aan dat een medisch centrum op deze locatie niet passend is gelet op de omvang van de bebouwing. Voorts voeren zij aan dat niet duidelijk is wat het beoogde verzorgingsgebied van het centrum is en dat de raad ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar alternatieve locaties. Daarnaast voeren [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] aan dat de verkeersaantrekkende werking van het centrum een nadelige invloed zal hebben op de omgeving en voorts dat het centrum tot parkeeroverlast zal leiden.
2.3.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het in het plan opgenomen bouwvolume voor het medisch centrum passend is in de omgeving en dat er voorts voldoende behoefte aan het centrum bestaat. Ten aanzien van de toename van verkeer en de toename van de parkeerbehoefte als gevolg van het medisch centrum stelt de raad zich op het standpunt dat dit niet tot onaanvaardbare overlast zal leiden.
2.3.2. Blijkens de verbeelding is aan de gronden op de hoek van de Verlengde Parkweg en de Doornlaan de bestemming "Maatschappelijk" toegekend. Aan een deel van de gronden is tevens de aanduiding "parkeerterrein" toegekend.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, aanhef en onder a en d, van de planregels zijn de voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden bestemd voor een medisch centrum en parkeervoorzieningen.
Ingevolge artikel 3, lid 3.2.1, onder d en e, van de planregels gelezen in samenhang met de verbeelding mag de goothoogte van het op te richten gebouw niet meer dan 7 meter en de bouwhoogte niet meer dan 11,5 meter bedragen.
2.3.3. De voorzitter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het toegestane bouwvolume niet passend is in de omgeving. Hierbij wordt overwogen dat de maximale bouwhoogte van 11,5 meter aansluit bij de maximale bouwhoogte van de gebouwen in de nabije omgeving van het plangebied. Daarnaast heeft de raad aangegeven dat het centrum zal worden gebouwd met een kap, zodat wordt aangesloten bij het uiterlijk van de omringende gebouwen en verder heeft de raad ter zitting toegelicht dat op grond van het geldende bestemmingsplan "Uitvindersbuurt" op deze locatie een appartementencomplex met een vergelijkbare omvang is toegestaan.
Ten aanzien van het beoogde verzorgingsgebied is uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat in het medisch centrum bestaande medische functies uit de omgeving zullen worden samengebracht. Nu in het centrum geen nieuwe functies worden ondergebracht ziet de voorzitter reeds hierom geen aanleiding voor het oordeel dat geen behoefte bestaat aan het medisch centrum.
Voorts is ter zitting onweersproken door de raad gesteld dat tevens andere locaties zijn onderzocht, maar dat de gekozen locatie het meest geschikt is gebleken voor de vestiging van een middelgroot medisch centrum. Gelet hierop bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de voor- en nadelen van alternatieven niet in voldoende mate heeft afgewogen.
2.3.4. Voorts blijkt uit de plantoelichting dat op basis van CROW-publicatie 272 "Verkeersgeneratie voorzieningen" is berekend dat het medisch centrum 579 extra motorvoertuigbewegingen per etmaal met zich zal brengen op de omringende wegen. Ter zitting heeft de raad gesteld dat uit tellingen uit 2011 gebleken is dat in de huidige situatie sprake is van 1256 motorvoertuigbewegingen per etmaal op deze wegen. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben dit niet bestreden. Nu voorts ter zitting gebleken is dat de omliggende wegen een capaciteit van 3500 motorvoertuigen per etmaal hebben, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de in het plan voorziene ontwikkeling tot een onaanvaardbare toename van het verkeer zal leiden.
2.3.5. Ten aanzien van de parkeerbehoefte blijkt uit de plantoelichting dat voor het op te richten medisch centrum 43 parkeerplaatsen nodig zijn. Op het terrein van het medisch centrum zal voorzien worden in 34 parkeerplaatsen. De overige negen parkeerplaatsen dienen in de openbare ruimte gevonden te worden. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat in de openbare ruimte voldoende parkeergelegenheid aanwezig is aangezien binnen een straal van 100 meter vanaf het centrum 30 tot 35 parkeerplaatsen aanwezig zijn die in de bestaande situatie beperkt worden gebruikt. [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] hebben niet aannemelijk gemaakt dat de raad zich niet in redelijkheid op dit standpunt heeft kunnen stellen, zodat geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat het plan niet in voldoende parkeergelegenheid voorziet.
2.4. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzitter niet dat het besluit op deze punten in de bodemprocedure niet in stand zal kunnen blijven. De verzoeken van [verzoeker sub 2] en [verzoeker sub 1] dienen daarom te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. P.J.A.M. Broekman, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Broekman
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 19 maart 2012
12-674.