201107048/1/R1.
Datum uitspraak: 21 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te IJsselmuiden, gemeente Kampen,
de raad van de gemeente Kampen,
verweerder.
Bij besluit van 28 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "IJsselmuiden Oost" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 juni 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 februari 2012, waar [appellant], in persoon, en de raad, vertegenwoordigd door J.C. van Rooijen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2.1. Het beroep richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer" voor de Veilingweg.
[appellant] stelt dat het plan het ten onrechte mogelijk maakt dat de Veilingweg wordt verbreed waardoor deze dichter bij zijn woning op het perceel [locatie] komt te liggen. [appellant] voert hiertoe aan dat hij meer geluidhinder van het verkeer zal ondervinden. [appellant] stelt voorts dat vanwege de voorziene verbreding van de Veilingweg een bomenrij gelegen voor zijn woning zal worden verwijderd, hetgeen aantasting van de natuur en het milieu betekent. Ten slotte stelt [appellant] dat hij planschade zal ondervinden en dat de verkoopwaarde van zijn woning zal verminderen als gevolg van de in het plan voorziene ontwikkelingen.
2.1.1. De raad heeft zich op het standpunt gesteld dat plannen bestaan om de Veilingweg verkeersveiliger te maken en dat door deze aanpassingen de ligging van de weg mogelijk kan worden gewijzigd. Volgens de raad is een dergelijke wijziging niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening. De weg kan maximaal 4 m worden verbreed en dit zal volgens de raad niet leiden tot een ontoelaatbare toename van geluid. Voorts is volgens de raad nog niets duidelijk omtrent het al dan niet verwijderen van de bomen voor de woning van [appellant].
2.1.2. Ingevolge artikel 11, lid 11.1, van de planregels zijn de voor "Verkeer" aangewezen gronden onder meer bestemd voor wegen, straten en paden en groenvoorzieningen en bermen.
2.1.3. De raad heeft toegelicht dat indien de maximale planologische mogelijkheden worden benut de Veilingweg 4 m kan worden verbreed ten opzichte van de feitelijke situatie. Zoals volgt uit het bestreden besluit heeft de raad onderkend dat hierdoor sprake kan zijn van een toename van geluid ter plaatse van de woning van [appellant]. Volgens de raad zal dit worden gecompenseerd door het aanleggen van tweelaags zeer open asfaltbeton en het verlagen van de maximale snelheid, voor welke mitigerende maatregelen reeds geld is gereserveerd. Ter zitting heeft de raad voorts toegelicht dat de voorgevel van de woning van [appellant] op 20,5 m van de Veilingweg is gelegen en dat deze weg op grond van het plan op maximaal 16,5 m hiervan kan komen te liggen, als gevolg waarvan de geluidbelasting ter plaatse van de woning van [appellant] met 1 dB(A) kan toenemen tot maximaal 55,19 dB(A). [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat slechts sprake zal zijn van een geringe geluidstoename die bovendien zal worden gecompenseerd door het treffen van mitigerende maatregelen. De niet nader gestaafde stelling van [appellant] dat hij meer geluidhinder van het verkeer zal ondervinden is hiertoe onvoldoende. De raad heeft zich derhalve, anders dan [appellant] stelt, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat verbreding van de Veilingweg niet zal leiden tot onaanvaardbare geluidhinder ter plaatse van de woning van [appellant].
2.1.4. De raad heeft voorts toegelicht dat nog geen duidelijkheid bestaat over de te nemen verkeersmaatregelen ter plaatse van het perceel van [appellant] en het mogelijk kappen of verplaatsen van de bomen als gevolg hiervan. [appellant] stelt echter terecht dat indien de Veilingweg maximaal wordt verbreed, dit tot gevolg heeft dat de bomenrij voor zijn perceel zal moeten worden verwijderd. Anders dan [appellant] stelt heeft de raad evenwel in redelijkheid aan het belang van de verkeersveiligheid groter gewicht kunnen toekennen dan aan het belang van [appellant] bij behoud van de bomenrij gelegen voor zijn woning.
2.1.5. De raad heeft zich ten slotte in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat een eventuele waardevermindering van de woning van [appellant] en de mogelijk door [appellant] te ondervinden planschade niet zodanig zal zijn dat hij bij de afweging van de belangen hieraan een doorslaggevend gewicht had moeten toekennen.
2.2. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plandeel strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep is ongegrond.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. M.W.L. Simons-Vinckx, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Schaaf, ambtenaar van staat.
w.g. Simons-Vinckx w.g. Schaaf
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2012