201107254/1/A2.
Datum uitspraak: 21 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Katholieke Basisscholen Amsterdam (hierna: SKBA), gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 mei 2011 in zaak nr. 10/2235 in het geding tussen:
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Bij besluit van 2 september 2009 heeft het college SKBA een subsidie van € 41.191,00 verleend ten behoeve van de uitvoering van een verbeterplan voor het onderwijs aan basisschool De Boomgaard.
Bij besluit van 13 april 2010 heeft het college het door SKBA daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 mei 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door SKBA daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft SKBA bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 juli 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 19 augustus 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
SKBA heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 februari 2012, waar SKBA, vertegenwoordigd door mr. J.M.V. Dubelaar, advocaat te Woerden, en A.N. van Middelkoop, voorzitter van het bestuur van SKBA, en het college, vertegenwoordigd door mr. S.M.C. Nuyten en mr. Grunmeijer, advocaten te Amsterdam, en M. Koenigs, M. van Eijk en R. Sannes, allen werkzaam in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2.1. SKBA houdt basisschool De Boomgaard in stand. Zij heeft voor deze school in het kader van het programma Kwaliteitsaanpak Basisscholen Amsterdam een verbeterplan en begroting opgesteld en het college verzocht ter uitvoering van dat plan subsidie te verlenen. Omdat de solvabiliteit van basisschool De Boomgaard hoog is, heeft het college bij besluit van 2 september 2009, zoals gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 13 april 2010, aan SKBA overeenkomstig artikel VI, tweede lid, van de bijlage bij de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam (hierna: de verordening) een subsidie verleend ter hoogte van 20% van de met de uitvoering van het verbeterplan gemoeide kosten.
2.2. SKBA betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het onderscheid dat in artikel VI, tweede lid, van de bijlage bij de verordening wordt gemaakt tussen scholen met een hoge solvabiliteit en scholen met een lage solvabiliteit in strijd is met artikel 140, tweede lid, gelezen in samenhang met artikel 141, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs (hierna: de WPO). Omdat de hoogte van de subsidie afhankelijk wordt gesteld van de solvabiliteit van een school vindt volgens haar geen bekostiging plaats van scholen naar dezelfde maatstaf. Artikel VI, tweede lid, van de bijlage dient daarom buiten toepassing te blijven. Het besluit van 2 september 2009, zoals gehandhaafd bij besluit op bezwaar van 13 april 2010, kon dan ook niet op grond van die bepaling worden genomen, aldus SKBA.
2.2.1. Niet in geschil is dat SKBA op grond van artikel VI, tweede lid, van de bijlage in aanmerking komt voor een subsidie ter hoogte van 20% van de met de uitvoering van het verbeterplan gemoeide kosten.
Bij uitspraak van heden in zaak nr. 201107290/1/A2 (www.raadvanstate.nl) heeft de Afdeling geoordeeld dat artikel VI, tweede lid, van de bijlage niet in strijd is met voormelde bepalingen van de WPO. Gelet op de uitspraak waarnaar de Afdeling verwijst, slaagt het betoog van SKBA niet.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. D. Roemers en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Poot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 maart 2012