ECLI:NL:RVS:2012:BV8763

Raad van State

Datum uitspraak
8 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201200349/2/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M.W. Wijers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Kern Nederhorst den Berg

Op 27 oktober 2011 heeft de raad van de gemeente Wijdemeren het bestemmingsplan "Kern Nederhorst den Berg" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonend te Nederhorst den Berg, op 11 januari 2012 beroep ingesteld bij de Raad van State. Gelijktijdig met het beroep heeft verzoeker verzocht om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 16 februari 2012, waarbij de raad vertegenwoordigd was door F. Lieste. Ook belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. L.M. Muetstege en mr. F.M.G.M. Leyendeckers, was aanwezig.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn uitspraak op 8 maart 2012 het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker stelde dat de bouwmassa en bouwhoogte in het bestemmingsplan een inbreuk vormen op het dorpse karakter van de omgeving en zijn privacy, uitzicht en woonkwaliteit aantasten. Hij vreesde ook voor een toename van de parkeerdruk door het gebruik van openbare parkeerplaatsen voor de nieuwe woningen en appartementen.

De voorzitter oordeelde dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de toegestane bebouwing passend is in de omgeving. De voorziene woningen en appartementen zijn gelegen binnen het bebouwd gebied en vormen een zelfstandig element in de aaneenschakeling van panden. De voorzitter concludeerde dat er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor de nieuwe woningen, en dat de eerdere plannen voor het voormalige gemeentehuis een grotere parkeerbehoefte hadden. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201200349/2/R1.
Datum uitspraak: 8 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoekster B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Nederhorst den Berg, gemeente Wijdemeren,
en
de raad van de gemeente Wijdemeren,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Kern Nederhorst den Berg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2012, waar de raad, vertegenwoordigd door F. Lieste, werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door mr. L.M. Muetstege en mr. F.M.G.M. Leyendeckers, beiden advocaat te Utrecht, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plandeel voorziet in het realiseren van 5 woningen en 11 appartementen aan de Voorstraat 35 te Nederhorst den Berg.
2.3. [verzoeker] brengt naar voren dat de bouwmassa en bouwhoogte die in het plan worden toegestaan een inbreuk vormen op het dorpse karakter van de omgeving. Verder leidt het plan volgens [verzoeker] tot een inbreuk op zijn privacy, uitzicht en woonkwaliteit. Ook vreest hij voor een toename van de parkeerdruk, nu ten behoeve van de woningen en appartementen gebruik zal worden gemaakt van openbare parkeerplaatsen.
2.4. Voor het bouwblok dat op een afstand van ongeveer 25 meter van de woning van [verzoeker] is gelegen, is een goothoogte van maximaal 7 meter en een bouwhoogte van ten hoogste 9 meter toegestaan. Bij het op ongeveer 45 meter van de woning van [verzoeker] gelegen bouwvlak waar gestapelde bouw is voorzien, is een goothoogte van 8 meter en een bouwhoogte van 12 meter toegestaan.
2.5. De voorzitter ziet op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de toegestane bebouwing als passend in de omgeving kan worden beschouwd, nu deze is voorzien binnen het bebouwd gebied en een zelfstandig element vormt in de aaneenschakeling van panden. Voorts neemt de voorzitter in aanmerking dat ter plaatse van de voorziene woningbouw het voormalige gemeentehuis van Nederhorst den Berg staat alsmede dat in het voorgaande plan een groter bebouwingsvlak was opgenomen, waarbij de bouwhoogte niet beperkt was. Gelet op de afstanden van de in het plan voorziene bouwvlakken tot de woning van [verzoeker] en de daarin toegestane omvang van de bebouwing, ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding om aan te nemen dat het plan tot een grote inbreuk op zijn privacy, uitzicht en woonomgeving zal leiden.
Voorts heeft de raad naar voorlopig oordeel van de voorzitter aannemelijk gemaakt dat voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de te realiseren woningen beschikbaar zullen zijn. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat voor de in het plandeel voorziene woningen in totaal 24 parkeerplaatsen benodigd zijn, terwijl er voor het voormalige gemeentehuis op deze locatie 36 plaatsen nodig waren. De raad heeft toegelicht dat in deze behoefte kan worden voorzien gelet op de op korte afstand van de voorziene bebouwing aanwezige parkeerplaatsen. In hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd ziet de voorzitter op voorhand geen aanleiding voor een ander oordeel.
2.6. Voor zover [verzoeker] stelt dat de raad zich vanwege een privaatrechtelijke overeenkomst met de ontwikkelaar niet meer vrij zou voelen om een andere dan een woonbestemming voor de gronden in het plandeel op te nemen, blijkt naar het voorlopig oordeel van de voorzitter uit de stukken niet dat dit een doorslaggevend element in de door de raad verrichte afweging is geweest.
2.7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Wijers, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Wijers
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2012
444.