ECLI:NL:RVS:2012:BV8747

Raad van State

Datum uitspraak
7 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201201127/2/A4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake revisievergunning voor palletproductie in Dongen

Op 7 maart 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het college van burgemeester en wethouders van Dongen had op 13 december 2011 een revisievergunning verleend voor een inrichting voor het produceren en repareren van pallets. Dit besluit werd op 16 december 2011 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit heeft de verzoeker, wonend te Dongen, op 30 januari 2012 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 1 maart 2012 heeft de verzoeker aangegeven geluidhinder te ondervinden van de inrichting, specifiek van tonaal geluid afkomstig van vergunde ventilatoren. Het college erkende dat er geluid met een tonale karakter hoorbaar is, maar stelde dat er nog geen goede geluidmeting had plaatsgevonden, waardoor de bron van het geluid onduidelijk bleef. De voorzitter oordeelde dat er onduidelijkheid bestond over de bron van het geluid en dat dit in de bodemprocedure verder onderzocht moest worden.

De voorzitter heeft, na afweging van de belangen van de vergunninghoudster en de verzoeker, besloten het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 maart 2012.

Uitspraak

201201127/2/A4.
Datum uitspraak: 7 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A] en [verzoekster B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Dongen,
en
het college van burgemeester en wethouders van Dongen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 december 2011 heeft het college aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor het produceren en repareren van pallets aan de [locatie] te Dongen. Dit besluit is op 16 december 2011 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij afzonderlijke brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 januari 2012, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 1 maart 2012, waar [verzoeker A], en het college, vertegenwoordigd door ing. M.J.H. Roza, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] stelt dat hij in de avond- en nachtperiode geluidhinder ondervindt van het in werking zijn van de inrichting en dat dit veroorzaakt wordt door tonaal geluid. Ter zitting heeft [verzoeker] verklaard dat dit geluid afkomstig is van bij het bestreden besluit vergunde ventilatoren op het dak van de dichtst bij de woning gelegen hal van de inrichting. In het bestreden besluit is geen rekening gehouden met het tonale karakter van dit geluid en de daarvoor geldende straffactor van 5 dB(A), zodat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is genomen, aldus [verzoeker].
2.3. Het college heeft ter zitting erkend dat ter plaatse van de woning van [verzoeker] in de desbetreffende periodes geluid met een tonaal karakter hoorbaar is. Volgens het college is echter, nu nog geen goede geluidmeting heeft plaatsgevonden, onduidelijk wat de bron van dit geluid is. Het college acht het waarschijnlijk dat het geluid afkomstig is van een bij de inrichting gerealiseerde nieuwe, niet vergunde installatie.
2.4. De voorzitter overweegt dat onduidelijkheid bestaat over de bron van het tonale geluid en daarmee over het antwoord op de vraag of het college bij het bestreden besluit rekening had moeten houden met een straffactor voor tonaal geluid. Deze procedure leent zich niet voor beantwoording van deze vraag. Dit zal in de bodemprocedure onderzocht moeten worden. De voorzitter gaat ervan uit dat het college ten behoeve van de bodemprocedure alsnog een onderzoek uitvoert naar de bron van het tonale geluid.
Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter, bij afweging van de belangen van [vergunninghoudster] en [verzoeker], aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.P.J.M. van Grinsven, ambtenaar van staat.
w.g. Wortmann w.g. Van Grinsven
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2012
462-720.