201112214/2/R3.
Datum uitspraak: 6 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Horecavereniging Uden Volkel Odiliapeel H.U.V.O. en de vereniging Koninklijke Horeca Nederland afdeling Uden (hierna tezamen en in enkelvoud: HUVO), beide gevestigd te Uden,
verzoekers,
de raad van de gemeente Uden,
verweerder.
Bij besluit van 29 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Evenementenaccommodatie Uden" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer HUVO bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 november 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft HUVO de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De [initiatiefnemers] (hierna tezamen en in enkelvoud: [initiatiefnemer], zijn als belanghebbenden tot de procedure toegelaten.
HUVO, de raad en [initiatiefnemer] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 februari 2012, waar HUVO, vertegenwoordigd door [secretaris], en de raad, vertegenwoordigd door M. Delhez, wethouder en drs. J. Heijmans, R.F. Brink en ing. C.C. Engels, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [initiatiefnemer], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. J.F.C. Veelenturf, advocaat te Breda, verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de ontwikkeling van een evenementen- accommodatie op de hoek van de Markt en de Kastanjeweg te Uden.
2.3. HUVO betoogt dat de voorziene evenementenaccommodatie ten onrechte wordt vrijgesteld van de verplichting om op eigen terrein parkeervoorzieningen te realiseren. In dit verband is volgens HUVO van belang dat er nu al een tekort is aan parkeerplaatsen en dat de parkeerdruk zal toenemen als gevolg van het plan. Volgens HUVO gaat het Verkeersonderzoek evenementenaccommodatie Uden van 25 maart 2011, opgesteld door het onderzoeksbureau Goudappel Coffeng (hierna: het verkeersonderzoek), uit van verkeerde uitgangspunten en is het niet onafhankelijk uitgevoerd. HUVO betoogt voorts dat de inpandige laad- en losmogelijkheid niet geschikt is, omdat het in- en uitrijden van vrachtwagens de doorstroming van het verkeer belemmert. Ter zitting heeft HUVO desgevraagd toegelicht dat het verzoek zich niet richt tegen de evenementenaccommodatie als zodanig, maar tegen de ontwikkeling hiervan voordat de in haar ogen bestaande parkeerproblemen zijn opgelost.
Met haar verzoek het besluit te schorsen beoogt HUVO onomkeerbare gevolgen ten aanzien van verkeer en parkeren ter plaatse te voorkomen.
2.4. De voorzitter stelt vast dat het uitgangspunt van het gemeentelijke beleid is dat iedere nieuwe ontwikkeling in beginsel op eigen terrein de parkeerbehoefte van de ontwikkeling dient te verzorgen en dat het beleid voorziet in enkele uitzonderingsmogelijkheden. In dit geval is een uitzondering gemaakt op het beleid. Ter zitting heeft de raad desgevraagd toegelicht dat een parkeervoorziening op eigen terrein hier niet wenselijk is. De voorziene evenementenaccommodatie ligt aan een kruispunt in het centrum van Uden, grenzend aan voetgangersgebied. Een parkeervoorziening op eigen terrein zal leiden tot een concentratie van verkeersbewegingen. Volgens de raad is dat een risico voor de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Voorts is een uitzondering op het gemeentelijke beleid gemaakt, omdat de voorziene evenementenaccommodatie een maatschappelijke voorziening is. De gemeente Uden beschouwt het als haar verantwoordelijkheid om het parkeren ten behoeve van deze maatschappelijke voorziening te faciliteren, aldus de raad. De voorzitter acht het standpunt van de raad op voorhand niet onredelijk.
2.5. De voorzitter stelt voorts vast dat de conclusie van het verkeersonderzoek is dat de parkeerbehoefte van de evenementenaccommodatie kan worden opgevangen binnen het parkeeraanbod in het centrum van Uden.
De raad heeft toegelicht dat er voldoende parkeergelegenheid is binnen 400 m afstand van de voorziene evenementenaccommodatie, zelfs op de drukste momenten.
Over het betoog van HUVO dat het verkeersonderzoek in opdracht van de initiatiefnemer van het plan als zodanig niet onafhankelijk is, wordt als volgt overwogen. De raad dient bij het vaststellen van een bestemmingsplan ingevolge artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht de relevante feiten vast te stellen en de nodige kennis te vergaren over de af te wegen belangen. Daartoe hoeft hij echter niet zelf het benodigde onderzoek te doen, maar kan hij gebruik maken van onderzoek door derden, mits hij zich ervan vergewist dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Dat het verkeersonderzoek in opdracht van de initiatiefnemer is uitgevoerd, betekent niet dat het onderzoek niet onafhankelijk is. HUVO heeft op voorhand niet aannemelijk gemaakt dat het verkeersonderzoek zodanige gebreken of leemten in kennis bevat of zo onzorgvuldig tot stand is gekomen dat de raad dit onderzoek niet bij zijn afweging had mogen betrekken en in plaats daarvan zelf onderzoek had moeten doen.
2.6. Ten aanzien van laden en lossen heeft de raad ter zitting toegelicht dat er een inpandige laad- en losmogelijkheid komt. Het in- en uitrijden van vrachtwagens zal op bepaalde tijdstippen van de dag plaatsvinden, onder begeleiding van een verkeersregelaar. HUVO heeft op voorhand niet aannemelijk gemaakt dat de laad- en losmogelijkheid de doorstroming van het verkeer dusdanig zal belemmeren dat daardoor een verkeersonveilige situatie zal ontstaan. Voor zover HUVO vreest dat in de voorziene evenementenaccommodatie beurzen worden georganiseerd en de daartoe benodigde bestelbussen zullen zorgen voor een belemmering van het verkeer, heeft [initiatiefnemer] ter zitting toegelicht dat de voorziene evenementenaccommodatie zich niet leent voor grootschalige beurzen en zij daarom geen plannen heeft deze aldaar te organiseren.
2.7. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter geen aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in te willigen.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Pikart-van den Berg
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2012