201112330/2/R3.
Datum uitspraak: 6 maart 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. [verzoeker sub 1] en anderen, allen wonend te [woonplaats], gemeente Utrechtse Heuvelrug,
2. de vereniging Vereniging Tussen Heuvelrug en Wetering, gevestigd te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug en anderen (hierna tezamen en in enkelvoud: Tussen Heuvelrug en Wetering),
verzoekers,
de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,
verweerder.
Bij besluit van 6 oktober 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Driebergen, Zonstraat" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 november 2011, en Tussen Heuvelrug en Wetering bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 1 december 2011, beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker sub 1] en anderen en Tussen Heuvelrug en Wetering de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 15 februari 2012, waar [verzoeker sub 1] en anderen, bijgestaan door mr. J. de Vet, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, Tussen Heuvelrug en Wetering, vertegenwoordigd door [voorzitter], bijgestaan door mr. B.J. Meruma, advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. L.J. Wildeboer, advocaat te Utrecht, zijn verschenen.
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid voor het bouwen van 56 woningen in het noordoosten van de kern Driebergen-Rijsenburg aan weerszijden van de Zonstraat.
2.3. De verzoeken van [verzoeker sub 1] en anderen en Tussen Heuvelrug en Wetering betreffen het hele plangebied. Met hun verzoeken beogen zij onomkeerbare gevolgen ter plaatse te voorkomen.
[verzoeker sub 1] en anderen en Tussen Heuvelrug en Wetering betogen dat het plan in strijd is met de gemeentelijke Nota inbreidingslocaties van 18 september 2003, omdat in het plan een te hoge bebouwingsdichtheid is voorzien die niet past in het bestaande stedenbouwkundige karakter van de Zonstraat. Ook is volgens Tussen Heuvelrug en Wetering afgeweken van de gemeentelijke Structuurvisie. [verzoeker sub 1] en anderen en Tussen Heuvelrug en Wetering stellen voorts dat de voorziene woningen aan de zuidzijde van het plangebied te dicht op de grenzen van hun percelen aan de Welgelegenlaan liggen. In dit kader voeren zij verder aan dat de raad in de beantwoording van de zienswijzen heeft toegezegd "spiegelsymmetrie" toe te passen, hetgeen inhoudt dat de afstand van de woningen aan de Welgelegenlaan tot de perceelsgrenzen en de afstand van de voorziene woningen tot de perceelsgrenzen even groot is, namelijk 12 m, maar dat de raad dit ten aanzien van de voorziene kopwoningen ten onrechte niet heeft vastgelegd in het plan. Dit klemt volgens hen temeer nu er buiten het bouwvlak bijgebouwen mogen worden gebouwd zonder omgevingsvergunning, waardoor de afstand naar hun percelen nog kleiner wordt.
2.4. De voorzitter stelt vast dat het plangebied in de kern van Driebergen-Rijsenburg ligt. Dit is bestaand stedelijk gebied dat zich kenmerkt door een verscheidenheid aan woningen. Met het plan wordt de herontwikkeling van verouderde huurwoningen en bedrijfsruimten in nieuwbouw mogelijk gemaakt. De achtertuinen van de woningen aan de Welgelegenlaan grenzen aan de zuidzijde van het plangebied. De woningen aan de Welgelegenlaan liggen in een villawijk met een ruim en groen karakter.
Naar de raad heeft toegelicht, heeft hij bij het vaststellen van het plan rekening gehouden met het bestaande stedenbouwkundige karakter van de omgeving van de Zonstraat. Zo is sprake van een kleinschalige opzet met blokjes van een beperkt aantal woningen en is gekozen voor laagbouw. Daarbij is aansluiting gezocht bij de uitgangspunten van de Nota inbreidingslocaties. Deze nota is volgens de raad richtinggevend en heeft niet de opzet om in detail vast te leggen hoe de invulling van het plangebied er uiteindelijk uitziet. Uit de Nota inbreidingslocaties vloeit volgens de raad niet voort dat in het geheel geen verdichting van de bestaande bebouwing zou zijn toegestaan.
De voorzitter acht het standpunt van de raad niet onredelijk. Het aangevoerde geeft vooralsnog geen aanleiding voor het oordeel dat het dorpse karakter van het plangebied wordt aangetast. Voorts hebben [verzoeker sub 1] en anderen en Tussen Heuvelrug en Wetering op voorhand niet aannemelijk gemaakt dat het plan in strijd is met het gemeentelijke beleid. In de Nota inbreidingslocaties (deel 2, blz. 11) is op het terrein aan de zuidzijde van de Zonstraat voorzien in inbreiding met kleinere woningtypes en uit de plantoelichting (blz. 13) blijkt dat de onderhavige woningbouwlocatie als mogelijke ontwikkelingslocatie is opgenomen in de Structuurvisie.
2.5. Met betrekking tot de afstand van de voorziene woningen aan de zuidzijde van het plangebied tot de woningen aan de Welgelegenlaan overweegt de voorzitter als volgt. Uit de stukken blijkt dat de raad rekening heeft willen houden met de privacy en het woongenot van de bewoners aan de Welgelegenlaan. De raad heeft hiervoor spiegelsymmetrie als uitgangspunt genomen, zodat de afstand tussen de achtergevels van de woningen aan de Welgelegenlaan tot de perceelsgrens net zo groot is als de afstand tussen de achtergevels van de voorziene woningen aan de zuidzijde van de Zonstraat tot aan diezelfde perceelsgrens, namelijk 12 m. Uit de verbeelding blijkt dat ter plaatse van de voorziene kopwoningen aan de zuidzijde van de Zonstraat geen spiegelsymmetrie is toegepast. Deze voorziene kopwoningen staan haaks op de Welgelegenlaan, waardoor de zijgevels tegenover de achtergevels van de woningen aan de Welgelegenlaan komen te liggen en tussen de zijgevels en de perceelsgrens een afstand van 6 m ligt. Ter zitting heeft de raad desgevraagd toegelicht dat de voorziene kopwoningen eerst parallel zouden komen te staan aan de Welgelegenlaan en dat tussen deze woningen en de woningen aan de Welgelegenlaan een openbaar weggedeelte zou komen te liggen, maar dat dit zou leiden tot een slechtere situatie voor de bewoners aan de Welgelegenlaan. Nu de afstand tussen zijgevels van de voorziene kopwoningen tot de perceelsgrens 6 m bedraagt, is het de voorzitter op voorhand niet duidelijk hoe het plan zich in zoverre verhoudt met het uitgangspunt van spiegelsymmetrie.
2.6. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter, ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen en gelet op de betrokken belangen, aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug van 6 oktober 2011, voor zover het betreft de bouwvlakken op de plandelen met de bestemming "Wonen" aan de zuidzijde van de Zonstraat, zoals nader aangeduid op de bij deze uitspraak behorende kaart I;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen en tot vergoeding van bij de vereniging Vereniging Tussen Heuvelrug en Wetering en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 901,92 (zegge: negenhonderdeen euro en tweeënnegentig cent), waarvan een deel groot € 874,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;
III. gelast dat de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 152,00 (zegge: honderdtweeënvijftig euro) voor [verzoeker sub 1] en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) voor de vereniging Vereniging Tussen Heuvelrug en Wetering en anderen, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Pikart-van den Berg
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2012