ECLI:NL:RVS:2012:BV7259
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.W.L. Simons-Vinckx
- P.J.A.M. Broekman
- Rechtspraak.nl
Bestemmingsplan Waterfront-Zuid Boulevard-West en de effecten van bodemverontreiniging op de uitvoerbaarheid
Op 10 juni 2010 heeft de raad van de gemeente Harderwijk het bestemmingsplan "Waterfront-Zuid Boulevard-West" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de appellant, wonend te Harderwijk, op 14 juli 2010 beroep ingesteld bij de Raad van State. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer. De zitting vond plaats op 13 februari 2012, waar de appellant en de raad, vertegenwoordigd door mr. J. Oosterkamp, aanwezig waren.
Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een strandeiland, een versmalling van de boulevard en de aanleg van een haven voor recreatievaart. De appellant betoogt dat er onvoldoende onderzoek is gedaan naar de effecten van asbest en chloorkoolwaterstoffen op de in het water levende vissen, en dat deze stoffen door de ontwikkeling van het plan in het oppervlaktewater terecht kunnen komen. Hij uit zijn zorgen over de gezondheidseffecten van de consumptie van paling.
De raad stelt dat de aanwezige verontreinigingen met asbest en chloorkoolwaterstoffen de uitvoerbaarheid van het plan niet in de weg staan. Het project leidt tot de verplichting om een omvangrijke asbestsanering uit te voeren en om te voorkomen dat de verontreinigingen zich verder verspreiden. De Afdeling stelt vast dat de raad het onderzoek "Milieueffectrapport Waterfront Harderwijk" van 12 januari 2010 heeft gebruikt, waaruit blijkt dat de verontreinigingen geen negatieve effecten zullen hebben op de vissen, mits sanering en monitoring plaatsvinden.
De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het beroep van de appellant wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin op 29 februari 2012.