ECLI:NL:RVS:2012:BV7237

Raad van State

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201113385/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan "De Horst" van de gemeente Druten

In deze zaak hebben de verenigingen Bond Heemschut en Cuypersgenootschap beroep ingesteld tegen het besluit van de raad van de gemeente Druten, dat op 10 november 2011 het bestemmingsplan "De Horst" heeft vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van drie appartementengebouwen aan de Waalbandijk. De verenigingen hebben op 9 januari 2012 een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij van mening zijn dat het bestemmingsplan in strijd is met de bescherming van cultuurhistorische waarden en dat hun belangen niet voldoende zijn gewaarborgd.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 6 februari 2012 behandeld. De raad van de gemeente Druten heeft betoogd dat het beroep van de verenigingen niet-ontvankelijk is, omdat de statuten te algemeen zijn en de verenigingen niet kunnen aantonen dat hun belangen rechtstreeks zijn getroffen door het besluit. De voorzitter heeft overwogen dat nader onderzoek naar de ontvankelijkheid noodzakelijk is, maar dat er vooralsnog geen aanleiding is om aan te nemen dat het beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.

De voorzitter heeft vervolgens de argumenten van de verenigingen tegen het bestemmingsplan beoordeeld. De raad heeft gesteld dat de appartementengebouwen planologisch wenselijk zijn en dat de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. De voorzitter concludeert dat de raad voldoende heeft gemotiveerd dat de ontwikkeling van de appartementengebouwen in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De voorzitter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen zodanige belangen zijn die het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 21 februari 2012.

Uitspraak

201113385/2/R2.
Datum uitspraak: 21 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
de vereniging Bond Heemschut Vereniging tot Bescherming van cultuurmonumenten in Nederland en de vereniging Cuypersgenootschap Vereniging tot behoud van Bescherming 19e en vroeg 20ste eeuws cultuurgoed in Nederland, gevestigd te Amsterdam en Maasgouw,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Druten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 november 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "De Horst" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 januari 2012, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 februari 2012, waar Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap, vertegenwoordigd door J.H. Reijnen, en de raad, vertegenwoordigd door drs. S.J.P.T. Bindels, ambtenaar in dienst van de gemeente, bijgestaan door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord [belanghebbende] vertegenwoordigd door J.O. Karel.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. De raad stelt zich op het standpunt dat het beroep van Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap niet-ontvankelijk is, omdat de doelomschrijvingen in de statuten te algemeen en veelomvattend zijn zodat daaraan geen onderscheidend vermogen toekomt op grond waarvan geconcludeerd kan worden dat het belang van Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap rechtstreeks getroffen zijn door het vaststellingsbesluit. Evenmin is, aldus de raad, gebleken dat Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap ten tijde van het nemen van het vaststellingsbesluit werkzaamheden verrichtten die kunnen worden aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waaruit blijkt dat ze rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belangen in het bijzonder behartigen.
2.3. De voorzitter overweegt dat nader onderzoek dient plaats te vinden naar de ontvankelijkheid en dat deze procedure zich daar niet voor leent. Hierover zal in de bodemprocedure uitsluitsel worden gegeven. Nu voorshands geen aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling het beroep van Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap om de genoemde redenen niet-ontvankelijk zal verklaren, gaat de voorzitter voor de onderhavige procedure uit van de ontvankelijkheid van het beroep.
2.4. Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap kunnen zich niet verenigen met het plan, voor zover dat voorziet in het realiseren van drie appartementengebouwen ter plaatse van een bebouwingsstrook met drie bouwvlakken met de bestemming "Wonen" en de aanduidingen "gestapeld (gs)" en "maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 17 m en 20 m en van respectievelijk 21 m en 24 m" aan de Waalbandijk.
2.5. In de plantoelichting is aangegeven dat aan de oostkant van deze bebouwingstrook twee appartementengebouwen met 5 woonlagen en aan de westkant één appartementengebouw met 4 woonlagen zijn voorzien, die alle drie zijn gelegen op een parkeerlaag. Het plangebied betreft de herontwikkeling van een bedrijventerrein dat tegen de oude kern aanligt.
2.6. De raad stelt zich op het standpunt dat de drie appartementengebouwen ter plaatse planologisch wenselijk zijn en passend zijn in de omgeving en dat de cultuurhistorische waarden door de planontwikkeling niet onevenredig worden aangetast. De appartementengebouwen zullen, aldus de raad, een nieuwe skyline vormen en medebepalend zijn voor het nieuwe silhouet van Druten. Gelet op de architectonische vormgeving en detaillering zijn de appartementengebouwen zorgvuldig ingepast in de omgeving, aldus de raad. Door nieuwe verbindingen naar de dijk te leggen, legt de in het bestemmingsplan beoogde ontwikkeling een relatie tussen de oude kern en de Waaldijk. Hierdoor kunnen cultuurhistorische waarden beter beleefd worden. Door het groen tussen de appartementengebouwen blijft de dijk een zichtbaar onderdeel van het plangebied. Aan de zuidkant van het plangebied sluit het plan qua schaal aan op de oude kern. Verder is een beeldkwaliteitplan opgesteld dat er voor zorgt dat het plan aansluit op de oude kern, aldus de raad.
2.7. Gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening komt de raad in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toe bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. Deze vrijheid strekt echter niet zo ver dat de raad een begrenzing kan vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht. In hetgeen Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hebben aangevoerd ten aanzien van het vaststellen van een integraal bestemmingsplan voor het oude centrum inclusief het plangebied ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de vastgestelde planbegrenzing strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De voorzitter neemt daarbij in aanmerking hetgeen de raad naar voren heeft gebracht omtrent het vaststellen van twee plannen voor de oude kern en het plangebied.
2.8. In hetgeen Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hebben aangevoerd ten aanzien van het aantasten van het silhouet van de oude dorpskern en het karakter van het (cultuur)historisch waardevolle centrum met monumenten, kan vooralsnog geen aanleiding worden gevonden voor het oordeel dat de appartementengebouwen niet strekken ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Het plangebied sluit weliswaar aan op de oude kern van Druten met gemeentelijke- en rijksmonumenten, maar tussen de beoogde appartementengebouwen aan de Waalbandijk langs de uiterwaarden van de Waal en de oude kern zijn kleinschalige eengezinswoningen voorzien. In het Beeldkwaliteitplan De Horst zijn de gebiedskenmerken beschreven en is toegelicht dat de appartementengebouwen, gelet op de architectonische vormgeving en detaillering, zorgvuldig worden ingepast in de omgeving. Vanwege de bijzondere locatie van het gebied is bij de planvorming, aldus de raad, meerdere malen overleg gevoerd met de Commissie Ruimtelijke kwaliteit van de gemeente, die op 21 oktober 2009, 12 november 2009, 21 januari 2010, 17 februari 2010, 17 maart 2010 en 31 maart 2010 heeft geadviseerd. Naar aanleiding van de uitgebrachte adviezen zijn de bouwplannen aangepast. In het advies van 17 maart 2010 staat onder meer dat ten aanzien van de stedenbouw wordt geconcludeerd dat, uitgaande van de door de raad vastgestelde kaders voor de ontwikkeling van deze locatie, de hoogbouw en de overige woningbouw op een aanvaardbare wijze zijn ingepast. Ook de onderlinge relatie tussen de appartementenblokken en de overige woningbouw is met het verruimen van de onderlinge afstand en met het verruimen van het profiel van de ontsluitingsweg voldoende verbeterd. In het slotadvies van 31 maart 2010 herhaalt de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit dat de appartementengebouwen, in lijn met het advies van 17 maart 2010, positief worden beoordeeld. Uit het advies van 21 oktober 2009 blijkt dat het stedenbouwkundige plan en het bijbehorende beeldkwaliteitplan tevens zijn besproken en aangestuurd in het Supervisieteam 'Centrum Druten' dat door het gemeentebestuur is ingesteld en tot taak heeft ruimtelijke ontwikkelingen integraal te beoordelen. Het verslag van de Commissie voor Monumentenzaken van 18 maart 2008 waar de Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap op wijzen is van eerdere datum en nadien is de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit bij de advisering betrokken.
2.9. Voor zover Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hebben betoogd dat de raad verplicht was om het plangebied in het plan te bestempelen als beschermd dorpsgezicht merkt de voorzitter op dat hiervoor geen verplichting bestond omdat het plangebied niet op grond van de Monumentenwet is aangewezen als beschermd dorpsgezicht.
2.10. Als de raad het plan al diende te toetsen aan de gemeentelijke Visie Waalfront Druten en de bouw van appartementen daarmee in strijd moet worden geacht, zoals Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hebben betoogd, gaat de voorzitter er vanuit dat de raad de afwijking voldoende heeft gemotiveerd.
2.11. Wat betreft de beroepsgrond die betrekking heeft op de woningbehoefte en hetgeen in dat verband ter zitting is vermeld, ziet de voorzitter mede gelet op het rapport van 24 maart 2011 'Faseren en Doseren: integrale afweging' en het Kwalitatief Woonprogramma 2010-2019 hierin geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat voldoende behoefte bestaat aan de in het plan voorziene appartementen.
2.12. Gelet op het vorenstaande en na afweging van de betrokken belangen, waarbij niet gebleken is van zodanige belangen van Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap die het treffen van een voorlopige voorziening zouden kunnen rechtvaardigen, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Ouwehand, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Ouwehand
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 februari 2012
224.