ECLI:NL:RVS:2012:BV6565

Raad van State

Datum uitspraak
22 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002595/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • E. Helder
  • F.C.M.A. Michiels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Buitengebied deel 3 en de zienswijze van de appellant

In deze zaak heeft de Raad van State op 22 februari 2012 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Buitengebied deel 3" van de gemeente Horst aan de Maas. Het plan, dat op 10 november 2009 door de raad is vastgesteld, voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een deel van het buitengebied van de gemeente. De appellant, wonend in de gemeente Horst aan de Maas, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij het niet eens was met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden" voor zijn perceel. Hij stelde dat zijn perceel de bestemming "Recreatieve doeleinden" had moeten krijgen, aangezien er veertigtal camperplekken zijn gerealiseerd en het gemeentebestuur had toegezegd de bestaande situatie te legaliseren.

De Raad van State heeft vastgesteld dat de zienswijze van de appellant niet is meegenomen in de voorbereiding van het bestemmingsplan. Dit is in strijd met de zorgvuldigheidseisen die zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard en het besluit van de raad van de gemeente Horst aan de Maas vernietigd voor het plandeel met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden" voor het perceel van de appellant. Daarnaast is de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant en het griffierecht.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige besluitvorming en het betrekken van zienswijzen van betrokkenen bij de vaststelling van bestemmingsplannen. De Raad van State heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan over de rechtsbescherming van burgers in het bestuursrecht.

Uitspraak

201002595/1/R4
Datum uitspraak: 22 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats], gemeente Horst aan de Maas,
appellant,
en
de raad van de gemeente Horst aan de Maas,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 november 2009 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied deel 3" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 maart 2010, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 14 april 2010.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 december 2011, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. H.U. van der Zee, werkzaam bij DAS rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door L. Savelkoul en C.J.G. Riga, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een juridisch-planologische regeling voor een deel van het buitengebied van de gemeente Horst aan de Maas gelegen tussen de Meerlosebaan, rondom de kernen Broekhuizenvorst, Lottum en Grubbenvorst en de Maas en de A67. In het plan is beoogd de bestaande, legale situatie vast te leggen.
2.2. [appellant] kan zich niet verenigen met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden" met de aanduiding "agrarische bouwkavel" voor zover betrekking hebbende op het perceel [locatie] te [plaats].
[appellant] stelt dat de raad zijn zienswijze ten onrechte niet heeft meegenomen in de voorbereiding van het plan.
Hij betoogt voorts dat zijn perceel de bestemming "Recreatieve doeleinden" had moeten krijgen omdat op het terrein een veertigtal camperplekken zijn gerealiseerd. Het gemeentebestuur heeft volgens [appellant] toegezegd de bestaande situatie te legaliseren.
2.3. De raad is in de zienswijzennota niet op de zienswijze van [appellant] ten aanzien van het perceel [locatie 2] ingegaan. Ook overigens is niet gebleken dat de raad de zienswijze bij de voorbereiding van het vaststellingsbesluit heeft betrokken. Gelet hierop is het plan in zoverre in strijd met de krachtens artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht bij de voorbereiding van een besluit te betrachten zorgvuldigheid tot stand gekomen. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden" met de aanduiding "agrarische bouwkavel" voor zover betrekking hebbende op het perceel [locatie] te [plaats].
2.4. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Horst aan de Maas van 10 november 2009, kenmerk 2009, no. 99, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Agrarische doeleinden met landschappelijke en natuurwaarden" met de aanduiding "agrarische bouwkavel" voor zover betrekking hebbende op het perceel [locatie] te [plaats].
III. veroordeelt de raad van de gemeente Horst aan de Maas tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 874,00 (zegge: achthonderdvierenzeventig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
IV. gelast dat de raad van de gemeente Horst aan de Maas aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, voorzitter, en mr. E. Helder en mr. F.C.M.A. Michiels, leden, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2012
472-725.