201005706/1/R3.
Datum uitspraak: 22 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1] en anderen, wonend te Oss,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Motel De Naaldhof B.V., gevestigd te Oss,
3. [appellant sub 3] en anderen, wonend te Oss,
de raad van de gemeente Oss,
verweerder.
Bij besluit van 20 mei 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "N329-Oss-2010" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juni 2010, De Naaldhof bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 juni 2010, en [appellant sub 3] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 juli 2010, beroep ingesteld.
De Naaldhof heeft haar beroep aangevuld bij brief van 15 juli 2010. [appellant sub 3] en anderen hebben hun beroep aangevuld bij brief van 27 september 2010.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en anderen, [appellant sub 3] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 december 2011, waar [appellant sub 1] en anderen, De Naaldhof, vertegenwoordigd door [directeur], [appellant sub 3] en anderen, van wie [appellant sub 3], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door mr. P. Huijs, ir. L. de Hoogt, A. de Hoon, C. Vosmaer, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting de door de raad meegebrachte D. Walraven, werkzaam bij Goudappel Coffeng, gehoord.
2.1. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 februari 2012, heeft De Naaldhof haar beroep ingetrokken.
Het beroep van [appellant sub 1] en anderen
2.2. [appellant sub 1] en anderen betogen dat de voorziene fiets- en voetgangerstunnel ter hoogte van de kruising van de N329 met de Berghemseweg/Osseweg sociaal onveilig zal zijn, onder meer in verband met het risico op het aantrekken van hangjongeren. Volgens hen heeft de raad ten onrechte niet gekozen voor één van de door hen in hun zienswijze aangedragen veiliger alternatieven, zoals de verdiepte aanleg van de N329 of de aanleg van een tunnel tussen de Berghemseweg en Osseweg, eventueel in combinatie met een noordelijker gelegen aansluiting van de Osseweg op de N329. [appellant sub 1] en anderen voeren aan dat het ter beoordeling van deze alternatieven verrichte onderzoek niet onafhankelijk is, nu het is uitgevoerd door onderzoekbureaus die grotendeels afhankelijk zijn van gemeentelijke instellingen. Voorts verwijzen zij naar hun inbreng tijdens raadsvergaderingen over de voorziene reconstructie.
2.2.1. Met betrekking tot de door [appellant sub 1] en anderen aangedragen alternatieven overweegt de Afdeling allereerst dat de raad bij de keuze van de bestemming een afweging dient te maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beoordelingsvrijheid. De voor- en nadelen van de alternatieven dienen in die afweging te worden betrokken.
Ter beoordeling van de door [appellant sub 1] en anderen voor en tijdens de inspraak en in hun zienswijze aangedragen alternatieven heeft de raad door het onderzoeksbureau Goudappel Coffeng het rapport "Analyse en afweging bewonersalternatieven Megensebaan - Osseweg - Berghemsweg" van 19 maart 2010 op laten stellen. In dit rapport zijn de aangedragen alternatieven beschreven en vervolgens, met uitzondering van het alternatief van de verdiepte aanleg van de N239, geanalyseerd en beoordeeld op de aspecten intensiteiten, verkeersafwikkeling, verkeersveiligheid, leefbaarheid, openbaar vervoer, bereikbaarheid hulpdiensten en kosten. Daarbij heeft een vergelijking plaatsgevonden met het geoptimaliseerde planontwerp. Uit de conclusies van het rapport volgt dat de aangedragen planalternatieven positief zijn voor onder meer de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op het kruispunt Megensebaan - Osseweg - Berghemseweg, maar dat deze planalternatieven er ook toe zullen leiden dat een groot deel van het verkeer via andere routes zal gaan rijden, hetgeen nadelig is voor de verkeersveiligheid, de oversteekbaarheid en de leefbaarheid in die straten. De toename van verkeer op de Kantsingel, Vijversingel en Kapelweg kan volgens het rapport voorts leiden tot afwikkelingsproblemen in de spitsperiode. De afname van verkeer op de N329 en een toename van verkeer op het onderliggende wegennetwerk is volgens de raad in strijd met het streven om verkeersstromen zoveel mogelijk via de N329 af te wikkelen. Verder zijn volgens het rapport met de realisatie van de planalternatieven hogere kosten gemoeid. In een bijlage bij het rapport zijn deze meerkosten inzichtelijk gemaakt, ook voor het planalternatief van de verdiepte aanleg van de N329. De aangedragen alternatieven brengen meerkosten met zich die, afhankelijk van de voorgestelde variant, variëren van 4,9 miljoen tot 13,5 miljoen euro aan investeringskosten, terwijl daarvoor geen budget beschikbaar is, aldus de raad. In het rapport worden daarnaast nog enkele andere nadelen van de planalternatieven genoemd.
Het alternatief van de verdiepte aanleg van de N239 is geanalyseerd en beoordeeld in de memo "Reconstructie N329: traject Osseweg/Berghemseweg - Singel 1940-1945" van het onderzoeksbureau Oranjewoud. Deze memo is reeds in 2009 opgesteld en is als bijlage gevoegd bij het rapport van Goudappel Coffeng.
In zijn reactie op de zienswijze van [appellant sub 1] en anderen heeft de raad gesteld de conclusies van het rapport van Goudappel Coffeng en van de memo van Oranjewoud te onderschrijven.
Voorts stelt de raad dat uit onderzoek is gebleken dat het mogelijk is de fiets- en voetgangerstunnel zo aan te leggen dat de sociale veiligheid daarvan voldoende gewaarborgd is. Ter zitting heeft de raad met verwijzing naar bijlage 8 bij het plan, te weten de Notitie fietstunnels gemeente Oss juni 2009, toegelicht dat bij de aanleg van de tunnel rekening wordt gehouden met aspecten van sociale veiligheid.
2.2.2. Met betrekking tot het betoog dat de resultaten van het in opdracht van de gemeente verrichte onderzoek niet betrouwbaar zouden zijn, overweegt de Afdeling dat de enkele omstandigheid dat dit onderzoek is uitgevoerd door onderzoeksbureaus die grotendeels werken in opdracht van gemeentelijke instellingen niet de conclusie rechtvaardigt dat de desbetreffende onderzoeken niet deugdelijk zouden zijn en dat de raad zich onvoldoende heeft vergewist van die deugdelijkhei[appellant sub 1] en anderen hebben in beroep ook overigens geen gronden aangevoerd die aanleiding geven te twijfelen aan de deugdelijkheid van het onderzoek naar de effecten van de door hen aangedragen planalternatieven. De door hen ter zitting opgeworpen twijfels aan de consistentie van de aan het rapport van Goudappel Coffeng ten grondslag liggende cijfers over verkeersstromen geven daartoe evenmin aanleiding, mede gelet op de door D. Walraven ter zitting gegeven toelichting op die cijfers.
2.2.3. Hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid de voorgestelde planalternatieven heeft kunnen afwijzen. Daarbij heeft de raad in redelijkheid gewicht kunnen toekennen aan de wenselijkheid om gemotoriseerd verkeer zo snel mogelijk naar de N329 te leiden en zo het onderliggende wegennetwerk te ontlasten. Het waarborgen van de financiële haalbaarheid van de reconstructie van de N329 en de gevolgen van de aangedragen alternatieven op locaties buiten de directe omgeving van de voorziene fiets- en voetgangerstunnel zijn aspecten die de raad mede van belang heeft kunnen achten. Tot slot is gebleken dat er mogelijkheden zijn om de sociale veiligheid ter plaatse van de beoogde fiets- en voetgangerstunnel te bevorderen.
2.3. In hetgeen [appellant sub 1] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep van [appellant sub 1] en anderen is ongegrond.
Het beroep van [appellant sub 3] en anderen
2.4. [appellant sub 3] en anderen richten zich tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer - Railverkeer", voor zover dat betrekking heeft op de goederenspoorlijn Elzenburg-Oss. Volgens hen werd de spoorlijn in het verleden incidenteel gebruikt, maar is dit gebruik de laatste tijd sterk toegenomen, waardoor de overlast voor hen groter is geworden. Met name de scherpe bocht in het spoor ter hoogte van hun woningen aan de Adelaar leidt volgens hen tot ernstige geluidhinder. Door het verruimen van de boogstraal zou het zogenoemde booggeluid beperkt of voorkomen worden. [appellant sub 3] en anderen betogen voorts dat nachtelijk gebruik van deze goederenspoorlijn zou moeten worden uitgesloten en dat gebruik zou moeten worden gemaakt van treinen die voldoen aan de laatste stand der techniek. Volgens hen moet met het bestemmingsplan een leefbare woonomgeving worden gecreëerd, nu in dit geval de Wet geluidhinder, de Spoorwegwet, de Wet milieubeheer en de APV hier niet in kunnen voorzien.
2.4.1. De raad stelt dat het bestemmingsplan wat het tracé van de goederenspoorlijn betreft een louter conserverend plan is en de stamlijn bestemt zoals die er al ongeveer 40 jaar ligt. Volgens de raad ontstaat de geluidsoverlast voor [appellant sub 3] en anderen doordat het gebruik van de lijn is toegenomen, nadat deze lijn decennia lang relatief weinig is gebruikt. Volgens de raad is de stamlijn in het plan opgenomen om de aanleg van een geluidsscherm mogelijk te maken, dat nodig is om de geluidsoverlast van de stamlijn voor de bewoners te beperken. Volgens de raad loopt er onderzoek en overleg naar aanvullende mogelijkheden van geluidbeperking. Veel van deze aanvullende maatregelen moeten volgens de raad worden getroffen door en in overleg met ProRail. Nu volgens de raad de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer niet op deze spoorlijn van toepassing zijn, zal het college van burgemeester en wethouders, zolang afdoende maatregelen nog niet getroffen zijn, zo nodig handhaven op grond van de APV en nachtelijk gebruik van de stamlijn verbieden.
2.4.2. Voor zover [appellant sub 3] en anderen betogen dat nachtelijk gebruik van deze goederenspoorlijn zou moeten worden uitgesloten en dat gebruik zou moeten worden gemaakt van treinen die voldoen aan de laatste stand der techniek, overweegt de Afdeling dat dit aspecten zijn die niet in een bestemmingsplan kunnen worden geregeld.
2.4.3. Voor zover [appellant sub 3] en anderen hebben betoogd dat het plan ten onrechte niet een grotere boogstraal van het spoor ter plaatse van hun woningen mogelijk maakt, overweegt de Afdeling dat de raad ter zitting heeft gesteld en aannemelijk gemaakt dat, gelet op de aanwezige infrastructuur, waaronder hoogspanningsleidingen, overig spoor en de N329, geen ruimte bestaat voor een ruimere bocht. De raad heeft derhalve in redelijkheid kunnen afzien van het in het plan mogelijk maken van een grotere boogstraal.
2.4.4. Het plandeel met de bestemming "Verkeer - Railverkeer" maakt de goederenspoorlijn Elzenburg - Oss mogelijk. Niet in geschil is dat het hier gaat om een spoorlijn die reeds ongeveer 40 jaar aanwezig is en in voorgaande plannen als zodanig is bestemd. Ter zitting hebben [appellant sub 3] en anderen te kennen gegeven dat zij met hun beroep willen bereiken dat het probleem van de ernstige geluidsoverlast ter plaatse van hun woningen als gevolg van het toegenomen gebruik van de goederenspoorlijn wordt opgelost. Nu de goederenspoorlijn ook in het voorheen geldende plan als zodanig is bestemd, zal een vernietiging van het plandeel evenwel niet leiden tot beëindiging van de geluidsoverlast en daarmee tot de oplossing van het probleem van [appellant sub 3] en anderen. In dat geval zal immers het voorheen geldende plan weer gaan gelden en ook dat plan maakt het gebruik van de goederenspoorlijn mogelijk. Anders dan het voorheen geldende plan maakt het voorliggende plan de oprichting van geluidwerende voorzieningen mogelijk tussen de goederenspoorlijn en de woningen van [appellant sub 3] en anderen, waardoor de geluidsoverlast kan afnemen. Ter zitting heeft de raad toegezegd dat een geluidsscherm tussen de spoorlijn en de woningen van onder meer [appellant sub 3] en anderen, eventueel in combinatie met bronmaatregelen, zal worden gerealiseerd en dat daarvoor bij de gemeente ook de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn. In verband met onder meer de veiligheid op het spoor zal volgens de raad evenwel in overleg met ProRail nog worden bepaald waar dit geluidscherm precies moet worden geplaatst. Hierdoor zal de plaatsing van het scherm nog enige tijd vergen. Mede gelet op de omstandigheden dat het plan in zoverre een verbetering van de akoestische situatie voor onder meer [appellant sub 3] en anderen mogelijk maakt en blijkens de stukken het college van burgemeester en wethouders zo nodig door middel van handhaving van artikel 4.6B van de APV Oss 2011 zal voorkomen dat ernstige geluidhinder optreedt in de nachtperiode zolang de hiervoor bedoelde maatregelen nog niet zijn getroffen, ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot het wederom als zodanig bestemmen van de bestaande goederenspoorlijn.
2.4.5. In hetgeen [appellant sub 3] en anderen hebben aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan, voor zover bestreden, strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit in zoverre anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep van [appellant sub 3] en anderen is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en anderen en [appellant sub 3] en anderen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.J.J. van Buuren, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, ambtenaar van staat.
w.g. Van Buuren w.g. Lap
Voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2012