ECLI:NL:RVS:2012:BV3195

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201009883/1/R1, 201009920/1/R1 en 201009921/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wijzigingsplannen voor agrarische bedrijven in Hellendoorn

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 8 februari 2012 uitspraak gedaan over de afwijzing van wijzigingsplannen voor agrarische bedrijven in de gemeente Hellendoorn. Het college van burgemeester en wethouders had op 29 april 2010 het verzoek van [appellant sub 1] om een wijzigingsplan voor een pluimveehouderij en het verzoek van Family Farmers B.V. voor een vleesvarkenshouderij afgewezen. De verzoeken betroffen percelen in de gemeente Hellendoorn, waar de bestemmingen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' waren vastgesteld. De appellanten stelden dat het college ten onrechte had geoordeeld dat hun verzoeken niet voldeden aan de voorwaarden van het bestemmingsplan.

De Afdeling oordeelde dat het college terecht had getoetst aan het bestemmingsplan 'Buitengebied 2009' en dat de voorwaarden voor de wijzigingsbevoegdheid niet waren nageleefd. De appellanten hadden niet aangetoond dat er geen gebruik kon worden gemaakt van bestaande bouwvlakken en voldeden niet aan de afstandseisen van 250 meter tot andere agrarische bedrijven en woningen. De Afdeling concludeerde dat de afwijzing van de verzoeken door het college rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van bestemmingsplannen en de voorwaarden die daarin zijn opgenomen voor het verkrijgen van wijzigingsbevoegdheid. De Afdeling verklaarde de beroepen van [appellant sub 1] en Family Farmers ongegrond, waarmee de afwijzing van de wijzigingsplannen in stand bleef.

Uitspraak

201009883/1/R1, 201009920/1/R1 en 201009921/1/R1.
Datum uitspraak: 8 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in de gedingen tussen:
1. [appellant sub 1], wonend te Den Ham, gemeente Twenterand,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Family Farmers B.V., gevestigd te Lierop, gemeente Someren,
en
het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2010 heeft het college het verzoek van [appellant sub 1] om een wijzigingsplan vast te stellen ten behoeve van het oprichten van een pluimveehouderijbedrijf op het perceel kadastraal bekend gemeente Hellendoorn, sectie V, nr. 39, plaatselijk bekend Piksenweg ongenummerd te Hellendoorn, afgewezen.
Bij besluit van 29 april 2010 heeft het college het verzoek van Family Farmers om een wijzigingsplan vast te stellen ten behoeve van het oprichten van een vleesvarkenshouderij op de percelen kadastraal bekend gemeente Hellendoorn, sectie X, nrs. 127 en 128, plaatselijk bekend Vossenweg ongenummerd te Hellendoorn, afgewezen.
Bij besluit van 29 april 2010 heeft het college het verzoek van Family Farmers om een wijzigingsplan vast te stellen ten behoeve van het oprichten van een vleesvarkenshouderij op de percelen kadastraal bekend gemeente Hellendoorn, sectie X, nrs. 112 en 113, plaatselijk bekend Goossenweg ongenummerd te Hellendoorn, afgewezen.
Bij onderscheiden besluiten van 13 september 2010 heeft het college de hiertegen door [appellant sub 1] en Family Farmers gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen deze onderscheiden besluiten hebben [appellant sub 1] en Family Farmers bij onderscheiden brieven, bij de Raad van State ingekomen op 14 oktober 2010, beroep ingesteld. [appellant sub 1] en Family Farmers hebben de gronden van de beroepen aangevuld bij onderscheiden brieven van 15 november 2010.
Het college heeft verweerschriften ingediend.
De Afdeling heeft de zaken gevoegd, gelijktijdig met zaaknummer 201104889/1/H1, ter zitting behandeld op 29 november 2011, waar [appellant sub 1] en Family Farmers, beiden vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, en het college, vertegenwoordigd door G.J.M. Fikken, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling stelt vast dat het college bij het nemen van de onderscheiden beslissingen op bezwaar heeft getoetst aan zowel het ten tijde van het indienen van de verzoeken geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1995" als het ten tijde van het nemen van de beslissingen op bezwaar geldende bestemmingsplan "Buitengebied 2009".
Uitgangspunt is dat bij het nemen van een beslissing op bezwaar het recht en het beleid worden toegepast welke op dat moment gelden. Gelet hierop heeft het college bij de onderscheiden beslissingen op bezwaar terecht getoetst aan het bestemmingsplan "Buitengebied 2009". Voor zover [appellant sub 1] en Family Farmers hebben aangevoerd dat sprake is van strijd met het beginsel van fair play, aangezien het college eerst op 29 april 2010 op hun op 7 februari, 5 april en 7 april 2007 ingediende verzoeken om een wijzigingsplan vast te stellen heeft beslist en het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" eerst is vastgesteld nadat zij hun verzoeken hebben ingediend, faalt dit betoog dan ook. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat ten tijde van het indienen van de verzoeken evenzeer een wijziging van het bestemmingsplan was vereist ten behoeve van de projectering van een bouwvlak voor de vestiging van een agrarisch bedrijf en het college over een discretionaire bevoegdheid beschikte om op de verzoeken te beslissen. Anders dan [appellant sub 1] en Family Farmers stellen, golden er ook ten tijde van het indienen van hun verzoeken geen (beleids)regels op grond waarvan zij zonder meer aanspraak konden maken op een wijziging van het bestemmingsplan ten behoeve van een nieuw agrarisch bouwblok.
2.2. Aan de gronden aan de Piksenweg, de Vossenweg en de Goossenweg te Hellendoorn waarop de verzoeken tot het aanwijzen van een agrarisch bouwperceel van [appellant sub 1] en Family Farmers betrekking hebben, is in het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" de bestemming "Agrarisch" met de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied" toegekend. Ter plaatse is niet voorzien in agrarische bouwvlakken.
2.3. [appellant sub 1] en Family Farmers hebben aangevoerd dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de voorwaarden van artikel 3.6.3 van de planregels behorende bij het bestemmingsplan "Buitengebied 2009" in de weg staan aan inwilliging van hun onderscheiden verzoeken. Zij voeren in dit verband aan dat het college bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mede is gebonden aan het provinciale ruimtelijke beleid zoals neergelegd in het reconstructieplan en de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel (hierna: de Omgevingsvisie), waarin het reconstructiebeleid zoals vermeld in het op 15 september 2004 vastgestelde "Reconstructieplan Salland-Twente" (hierna: het reconstructieplan) als uitgangspunt is genomen. Volgens [appellant sub 1] en Family Farmers is het in de planregels hanteren van een afstandsmaat van 250 m en het beperken van de grootte van de bouwvlakken tot 1,5 ha, niet in overeenstemming met het reconstructieplan. In landbouwontwikkelingsgebieden geldt volgens [appellant sub 1] en Family Farmers dat de omvang van een bouwvlak maximaal 3 ha mag zijn en dat een groter bouwvlak is toegestaan indien dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsontwikkeling. Voorts is de afstandseis van 250 m tussen de bouwvlakken volgens [appellant sub 1] en Family Farmers niet te rechtvaardigen. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2010 in zaak nr.
200908572/1/H1, voeren [appellant sub 1] en Family Farmers aan dat wanneer in een landbouwontwikkelingsgebied milieueffecten niet in de weg staan aan het verlenen van planologische medewerking, op het bevoegd gezag een zware motiveringsplicht rust indien wordt besloten medewerking aan de vestiging van een intensieve veehouderij desondanks te weigeren.
De in artikel 3.6.3 van de planregels opgenomen criteria voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn volgens [appellant sub 1] en Family Farmers als zodanig in strijd met het reconstructieplan, zodat die voorwaarden onverbindend zijn. Volgens [appellant sub 1] en Family Farmers kunnen hun verzoeken voldoen aan de eisen die daaraan op grond van een goede ruimtelijke ordening en op grond van de Wet milieubeheer worden gesteld.
2.3.1. Ingevolge artikel 3.6.3 - Wijzigingsbevoegdheid nieuwe bouwvlakken inclusief intensieve veehouderij - van de planregels is het college van burgemeester en wethouders bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat op de gronden als bedoeld in lid 3.1, ter plaatse van de aanduiding "reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied", een of meer nieuwe bouwvlakken worden aangegeven met elk een oppervlakte van ten hoogste 1,5 ha, met inachtneming van de volgende bepalingen:
(…)
c. per geval dient te zijn aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een bestaand, reeds aangeduid bouwvlak;
(…)
f. de afstand van de bouwgrens van een nieuw bouwvlak tot bouwvlakken van naastliggende agrarische bedrijven en gevels van woningen mag niet minder dan 250 m bedragen;
g. het situeren van het bouwvlak dient zo te geschieden dat de inpassing van de gebouwen in het landschap op zorgvuldige wijze kan plaatsvinden, aan de hand van een deugdelijk inrichtingsplan, waarbij onevenredige aantasting van in de directe omgeving voorkomende landschaps- en natuurwaarden en van de waterhuishouding en waterkwaliteit ter plaatse zoveel mogelijk wordt voorkomen;
(…).
2.3.2. [appellant sub 1] heeft niet betwist dat zijn aanvraag voorziet in een bouwblok van 3 ha, dat hij niet heeft aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een reeds bestaand bouwvlak, dat de afstand van de grens van het verzochte bouwvlak tot bouwvlakken van naastliggende agrarische bedrijven en gevels van woningen minder dan 250 m bedraagt en dat geen deugdelijk inrichtingsplan is ingediend.
Family Farmers heeft ten aanzien van haar onderscheiden verzoeken niet bestreden dat niet is aangetoond dat geen gebruik kan worden gemaakt van een reeds bestaand bouwvlak, dat de afstand van de grens van de verzochte onderscheiden bouwvlakken tot de bouwvlakken van naastliggende agrarische bedrijven en gevels van woningen minder dan 250 m bedraagt en dat geen deugdelijke inrichtingsplannen zijn ingediend.
Nu gezien het vorenstaande niet is voldaan aan de voorwaarden voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid die zijn opgenomen in de aanhef en sub c, f en g van artikel 3.6.3 van de planregels, bestaat reeds hierom geen aanleiding voor het oordeel dat het college ten onrechte geen gebruik heeft gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid als vermeld in artikel 3.6.3 van de planregels.
Voor zover [appellant sub 1] en Family Farmers hebben aangevoerd dat bepaalde voorwaarden voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als zodanig in strijd zijn met het reconstructieplan, zodat deze onverbindend zijn, wordt overwogen dat voor een inhoudelijke beoordeling van deze voorwaarden als zodanig in de onderhavige procedure in beginsel geen plaats is. Nu de wijzigingsbevoegdheid onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan "Buitengebied 2009", dienden bij de vaststelling van dat plan rechtsmiddelen te worden aangewend tegen de voorwaarden voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Voormeld plan is bij uitspraak van de Afdeling van 15 juni 2011 in zaak nr.
200904454/1/R3in rechte onherroepelijk geworden. Indien een bestemmingsplan in rechte onherroepelijk is, kunnen de daarin opgenomen wijzigingsregels niettemin in het kader van een beroep tegen het weigeren van het vaststellen van een wijzigingsplan worden aangevochten wegens strijd met een hogere regeling. Van strijd met een hogere regeling is echter in het onderhavige geval geen sprake. Anders dan van de zijde van [appellant sub 1] en Family Farmers ter zitting is aangevoerd, bevat het reconstructieplan geen rechtstreeks bindende voorschriften, waarmee de wijzigingsvoorwaarden, zoals opgenomen in artikel 3.6.3, aanhef en sub c, f en g, van de planregels in strijd zijn. De Afdeling ziet dan ook geen aanleiding om deze wijzigingsvoorwaarden wegens strijd met het reconstructieplan onverbindend te achten.
2.4. Gezien het vorenstaande is de Afdeling van oordeel dat het college terecht de onderscheiden verzoeken van [appellant sub 1] en Family Farmers heeft afgewezen.
De onderscheiden beroepen zijn ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Melenhorst, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Melenhorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2012
490.