ECLI:NL:RVS:2012:BV3188

Raad van State

Datum uitspraak
8 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106106/1/A2 en 201106107/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van verbod op plaatsen van hekwerk en beplanting nabij waterloop door Waterschap Brabantse Delta

In deze zaak gaat het om de hoger beroepen van [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] tegen de uitspraken van de rechtbank Breda van 22 april 2011. Het dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta had op 2 maart 2010 ontheffing verleend van het verbod op het plaatsen van een hekwerk en beplanting nabij een leggerwaterloop te Oud Gastel. De rechtbank verklaarde de beroepen van [appellant] ongegrond, waarna [appellant] hoger beroep instelde. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 18 januari 2012. De appellanten betoogden dat de Keur en de beleidsregel onduidelijk zijn en dat er bijzondere omstandigheden zijn om van de beleidsregel af te wijken. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank de argumenten van [appellant] terecht niet heeft gevolgd en dat de hoger beroepen ongegrond zijn. De aangevallen uitspraken worden bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201106106/1/A2 en 201106107/1/A2.
Datum uitspraak: 8 februari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] en
2. [appellant sub 2A] en [appellant sub 2B], wonend te Oud Gastel, onderscheidenlijk Oudenbosch, gemeente Halderberge, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]),
tegen de uitspraken van de rechtbank Breda van 22 april 2011 in zaken nrs. 10/3773 en 10/3774 in de gedingen tussen:
[appellant]
en
het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 maart 2010 heeft het dagelijks bestuur aan [appellant sub 1A] en [appellant sub 1B] onder het stellen van voorschriften krachtens de Keur waterkeringen en oppervlaktewateren waterschap Brabantse Delta (hierna: de Keur) ontheffing verleend van het verbod op het plaatsen van een hekwerk loodrecht op een leggerwaterloop en beplanting binnen 4 meter van de insteek van een leggerwaterloop ter hoogte van de [locatie] te Oud Gastel in de gemeente Halderberge.
Bij besluit van 15 juli 2010 heeft het het door [appellant] tegen de gestelde voorschriften gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij onderscheiden uitspraken van 22 april 2011, verzonden op 28 april 2011, heeft de rechtbank de door [appellant] daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraken zijn aangehecht.
Tegen deze uitspraken heeft [appellant] bij brieven, bij de Raad van State per fax ingekomen op 31 mei 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden zijn aangevuld bij brief van 24 juni 2011.
Het dagelijks bestuur heeft in de zaken een verweerschrift ingediend.
De zaken zijn door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaken gevoegd ter zitting behandeld op 18 januari 2012, waar [appellant sub 1B] en [appellant sub 1A] en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. D.I. Jansen-Jonkers en K. van der Knaap, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 4.9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Keur is het verboden om binnen 4 meter uit de insteek van leggerwateren en bij verankerde damwanden of keermuren binnen de strook, gelegen tussen de damwand/keermuur en de uiterste punt van verankering, vermeerderd met 1 (één) meter, handelingen te verrichten, waardoor het onderhoud aan die oppervlaktewateren wordt belemmerd of verzwaard.
Ingevolge die aanhef en onder b geldt dit verbod tevens voor het maken, hebben, onderhouden, wijzigen of verwijderen van werken.
Ingevolge die aanhef en onder e geldt dit verbod tevens voor het aanbrengen, hebben of verwijderen van beplanting, uitgezonderd eenjarige land- en tuinbouwgewassen.
Ingevolge het tweede lid is het, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, verboden om binnen 5 meter uit de insteek van leggerwateren bouwwerken met een hoogte van meer dan 1,20 meter of boomgroepen aan te brengen.
Ingevolge artikel 8.1, eerste lid, kan het bestuur ontheffing verlenen van de in de Keur opgenomen gebods- en verbodsbepalingen, met uitzondering van artikel 4.16, 4.17, 4.20 en 4.21.
Ingevolge het tweede lid kunnen aan een ontheffing voorschriften worden verbonden.
Volgens de paragrafen 4.2.2 en 4.2.3 van het Ontheffingen- en vergunningenbeleid waterschap Brabantse Delta (versie 16 augustus 2005, hierna: de beleidsregel) worden aan een ontheffing voorschriften verbonden, teneinde werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren en om de ontvangstplicht van maaisel en specie veilig te stellen. Indien ontheffing voor het aanbrengen van obstakels en/of hekwerken wordt verleend, mogen deze volgens het gevoerde beleid niet binnen 1,00 meter uit de insteek worden geplaatst.
2.2. [appellant] betoogt dat - samengevat weergegeven - de rechtbank heeft miskend dat de Keur en de beleidsregel onduidelijk zijn, nu hierin definities ontbreken van de van belang zijnde termen, het dagelijks bestuur niet consequent is in de toepassing en het de beleidsregel ten onrechte onverkort heeft toegepast, nu er bijzondere omstandigheden zijn om daarvan af te wijken.
2.2.1. Dit betoog is een herhaling van hetgeen [appellant] in bezwaar en beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is er op ingegaan en heeft gemotiveerd, waarom zij [appellant] niet in dit betoog is gevolgd. [appellant] heeft in hoger beroep, ook desgevraagd ter zitting, niet uiteengezet, dat en waarom de desbetreffende overwegingen onjuist, dan wel onvolledig zijn.
Het betoog faalt.
2.3. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraken dienen te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraken.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Dallinga
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 8 februari 2012
18-729.