ECLI:NL:RVS:2012:BV1186

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201112278/2/H3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking kandidatenlijsten gemeente Enschede

Op 12 januari 2012 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het betreft een hoger beroep van de burgemeester van Enschede tegen een uitspraak van de rechtbank Almelo van 19 oktober 2011. De rechtbank had geoordeeld dat de burgemeester de kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 en 2010 aan de wederpartij moest openbaarmaken, inclusief de adresgegevens van de kandidaten. De burgemeester had eerder, bij besluit van 8 juli 2010, het verzoek van de wederpartij om openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van 2002 en 2006 afgewezen, maar de lijst voor 2010 gedeeltelijk openbaar gemaakt. Na de uitspraak van de rechtbank heeft de burgemeester hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet direct aan de uitspraak van de rechtbank hoefde te voldoen.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek behandeld op 22 december 2011. De burgemeester, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft het verzoek toegelicht. De voorzitter overwoog dat uitvoering van de uitspraak van de rechtbank tot onomkeerbare gevolgen zou leiden, aangezien de adresgegevens openbaar gemaakt moesten worden. De voorzitter concludeerde dat de wederpartij geen zwaarwegend belang had bij onmiddellijke openbaarmaking van de gegevens, waardoor het mogelijk was om de uitspraak op het hoger beroep af te wachten. Daarom werd besloten dat de burgemeester geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist.

De beslissing werd op 12 januari 2012 openbaar gemaakt, waarbij de voorzitter, mr. R.W.L. Loeb, en ambtenaar van staat mr. R. Grimbergen aanwezig waren. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat daarvoor geen aanleiding bestond.

Uitspraak

201112278/2/H3.
Datum uitspraak: 12 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
de burgemeester van Enschede,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 19 oktober 2011 in zaak nr. 10/1095 in het geding tussen:
[wederpartij]
en
de burgemeester.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Enschede een door [wederpartij] gedaan verzoek om openbaarmaking van de kandidatenlijsten (model H1) voor de verkiezingen voor de raad van de gemeente Enschede van 2002 en 2006 afgewezen. Bij datzelfde besluit heeft het op verzoek de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 2010 openbaar gemaakt, met uitzondering van de in die lijst vermelde adressen van kandidaten.
Bij besluit, verzonden op 8 oktober 2010, heeft de burgemeester het door [wederpartij] tegen de afwijzing van het verzoek om openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van 2002 en 2006 gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het tegen openbaarmaking van de kandidatenlijst voor de verkiezingen van 2010 gemaakte bezwaar ongegrond.
Bij uitspraak, als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht, van 9 februari 2011 heeft de rechtbank de burgemeester in de gelegenheid gesteld om een gebrek in dat besluit te herstellen.
Bij besluit, verzonden op 1 maart 2010, heeft de burgemeester het door [wederpartij] tegen de afwijzing van het verzoek om openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezing van 2002 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de kandidatenlijst voor de verkiezing van 2006 openbaar gemaakt met uitzondering van de in die lijst vermelde adressen van kandidaten.
Bij uitspraak van 19 oktober 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [wederpartij] tegen de openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van 2006 en 2010 ingestelde beroep gegrond verklaard, het op 8 oktober 2010 verzonden besluit in zoverre vernietigd, het gemaakte bezwaar in zoverre gegrond verklaard, het besluit van 8 juli 2010 herroepen, voor zover het ziet op het verzoek om openbaarmaking van de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van 2006 en 2010, het verzoek om openbaarmaking ingewilligd en daarbij bepaald dat de burgemeester de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van 2006 en 2010 aan [wederpartij] ter beschikking stelt, inclusief de daarop voorkomende adresgegevens.
Tegen deze uitspraak heeft de burgemeester bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 november 2011, hoger beroep ingesteld. Voorts heeft hij de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 22 december 2011, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. J.P. Heinrich, advocaat te Den Haag, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het verzoek strekt ertoe dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de burgemeester in afwachting van de uitspraak op het ingestelde hoger beroep geen uitvoering hoeft te geven aan de aangevallen uitspraak.
2.2. Uitvoering van de aangevallen uitspraak zal tot onomkeerbare gevolgen leiden. De burgemeester zal de adresgegevens openbaar moeten maken. [wederpartij] heeft geen zo zwaarwegend belang bij onmiddellijke openbaarmaking van die gegevens gesteld, dat de uitspraak op het hoger beroep niet kan worden afgewacht. De voorzitter ziet dan ook aanleiding na te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de burgemeester van Enschede geen uitvoering aan de uitspraak van de rechtbank Almelo van 19 oktober 2011 in zaak nr. 10/1095 hoeft te geven, voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Grimbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Loeb w.g. Grimbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2012
581.