ECLI:NL:RVS:2012:BV1180

Raad van State

Datum uitspraak
18 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201106648/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • H. Troostwijk
  • Y.E.M.A. Timmerman-Buck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verlening bouwvergunning voor restaurant/café in Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank de beroepen van [appellant sub 1] en de vereniging tegen de verlening van een bouwvergunning door het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West ongegrond heeft verklaard. Het dagelijks bestuur had op 29 september 2009 vrijstelling en een bouwvergunning eerste fase verleend voor de oprichting van een restaurant/café op een terrein aan de Plesmanlaan, Louis Davidstraat en Slotervaart te Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van de appellanten tegen deze besluiten niet gegrond waren.

De appellanten, waaronder [appellant sub 1] en de vereniging ter bevordering van de leefbaarheid van de Funke Küpperbuurt, stelden dat de ruimtelijke onderbouwing van het bouwplan niet voldeed aan de eisen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met de gevolgen voor de groenvoorzieningen en de geluidsoverlast. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 december 2011 ter zitting behandeld, waarbij de appellanten en vertegenwoordigers van het dagelijks bestuur aanwezig waren. De Afdeling heeft overwogen dat het bouwplan in strijd is met het geldende bestemmingsplan, maar dat het dagelijks bestuur op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vrijstelling heeft kunnen verlenen.

De Afdeling concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de ruimtelijke onderbouwing voldoende was en dat de bezwaren van de appellanten niet opwegen tegen de belangen van de ontwikkeling van het restaurant/café. De hoger beroepen zijn ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201106648/1/H1.
Datum uitspraak: 18 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1] en anderen, allen wonend te Amsterdam, (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1])
2. de vereniging Vereniging ter bevordering van de leefbaarheid van de Funke Küpperbuurt (hierna: de vereniging), gevestigd te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 4 mei 2011 in zaken nrs. 10/3534, 10/3535, 10/3536, 10/3537, 10/3302 en 10/3483 in het geding tussen:
[appellant sub 1],
de vereniging
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 september 2009 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel Slotervaart (thans: stadsdeel Nieuw-West) aan [vergunninghouder] vrijstelling en bouwvergunning eerste fase verleend voor het oprichten van een restaurant/café op een terrein gelegen aan de Plesmanlaan, de Louis Davidstraat en de Slotervaart te Amsterdam (hierna: het perceel).
Bij besluit van 15 juni 2010 heeft het dagelijks bestuur de door [appellant sub 1] en de vereniging daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 mei 2011, verzonden op 9 mei 2011, heeft de rechtbank de door [appellant sub 1] en de vereniging daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2011, en [appellant sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 juni 2011, hoger beroep ingesteld. [appellant sub 1] heeft zijn hoger beroep aangevuld bij brief van 11 juli 2011. De vereniging heeft haar hoger beroep aangevuld bij brief van 17 juli 2011.
Het dagelijks bestuur heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 december 2011, waar [appellant sub 1], vertegenwoordigd door mr. M.J. Smaling, de vereniging, vertegenwoordigd door P.R. Storm en L. Storm-Van Essen, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. C.E.A. Mendels, werkzaam bij de gemeente, ing. I. Schreurs en ing. F.P. van Dorresteijn, beiden deskundige, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder] ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan voorziet in het oprichten van een restaurant/eetcafé en het realiseren van 22 parkeerplaatsen en minimaal 10 fietsnietjes op de huidige groenstrook op het perceel. Voorts zal ter hoogte van de Plesmanlaan een in- en uitrit over het naast deze laan gelegen fiets- en voetpad worden aangebracht.
2.2. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) kan het college van burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur van de ruimtelijke ordening, aangegeven categorieën van gevallen. Gedeputeerde staten kunnen daarbij tevens bepalen onder welke omstandigheden vooraf een verklaring van gedeputeerde staten is vereist dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing van het betrokken project is van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge het eerste lid van dit artikel wordt onder een goede ruimtelijke onderbouwing bij voorkeur een gemeentelijk, intergemeentelijk of regionaal structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied.
2.3. [appellant sub 1] heeft de grief dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het dagelijks bestuur in redelijkheid heeft kunnen besluiten het onderzoek ingevolge de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur te verrichten gedurende de besluitvorming omtrent de bouwvergunning tweede fase, ter zitting ingetrokken.
2.4. Niet in geschil is dat het bouwplan in strijd is met de ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Tuinbouwgebied Sloten" (hierna: het bestemmingsplan) op het perceel rustende bestemming "Groenvoorzieningen". Teneinde medewerking aan het plan te kunnen verlenen heeft het dagelijks bestuur vrijstelling verleend krachtens artikel 19, tweede lid, van de WRO.
2.5. De vereniging betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat door het niet publiceren van de bouwaanvraag in de editie van de "Westerpost" verspreid in het toenmalige stadsdeel Osdorp, de omwonenden en direct belanghebbenden schade hebben ondervonden.
2.5.1. Ingevolge artikel 41 van de Woningwet, zoals deze luidde ten tijde van belang, wordt van een aanvraag om bouwvergunning binnen twee weken na ontvangst daarvan door burgemeester en wethouders kennis gegeven in een van gemeentewege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad.
2.5.2. Van de aanvraag om bouwvergunning is overeenkomstig artikel 41, van de Woningwet, kennisgegeven in het huis-aan-huisblad de "Westerpost" editie Slotervaart, van 30 januari 2008 in welk gebied het bouwplan is gesitueerd. Er is geen rechtsregel op grond waarvan het dagelijks bestuur in dit geval gehouden zou zijn de inwoners van de aangrenzende gebieden kennis te geven van de ingediende bouwaanvraag. Van burgers mag worden gevraagd dat zij zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen die hun belangen raken in een ten tijde van de publicatie ander, aangrenzend stadsdeel. De rechtbank heeft gelet hierop terecht geen aanleiding gezien voor een vernietiging van het besluit tot verlening van bouwvergunning eerste fase.
Het betoog faalt.
2.6. [appellant sub 1] en de vereniging betogen dat de rechtbank heeft miskend dat de ruimtelijke onderbouwing niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Zij voeren hiertoe aan dat het behoud van het groen onvoldoende is gewaarborgd en dat het geluidsonderzoek dat is verricht ten behoeve van de vrijstelling, onvolledig is geweest, nu geen rekening is gehouden met de reflecterende werking van de Slotervaart en de mogelijkheid dat maandelijks thema-avonden gegeven zullen worden waarbij gebruik zal worden gemaakt van versterkte muziek. Daarnaast voeren zij aan dat het dagelijks bestuur ten onrechte bij zijn besluit in aanmerking heeft genomen dat in de omgeving weinig horecagelegenheden aanwezig zijn.
2.6.1. Het dagelijks bestuur heeft zich in de ruimtelijke onderbouwing behorende bij het plan op het standpunt gesteld dat het gebouw met bijbehorend dakterras, parkeerterrein en in- en uitrit zich voegt naar de locatie. Het huidige groene karakter van het gebied blijft volgens het dagelijks bestuur deels zichtbaar. Daarnaast blijven de bomen langs de Slotervaart gehandhaafd en krijgt het gebouw het karakter van een paviljoen op een parkachtige locatie. Het bouwplan schikt zich daarom volgens het dagelijks bestuur zoveel mogelijk naar het open en groene karakter van de locatie. Door situering van het eetcafé aan oostkant van de Louis Davidstraat blijft een open ruimte bestaan tussen het Kasterleepark en de Slotervaart. Een goede zichtrelatie tussen het wijkpark en de Slotervaart blijft hierdoor bestaan. Verder heeft het dagelijks bestuur aan zijn besluit ten grondslag gelegd dat in de omgeving van het perceel weinig horecavoorzieningen aanwezig zijn.
Cauberg-Huygen B.V. heeft in opdracht van het dagelijks bestuur een akoestisch onderzoek verricht en heeft de resultaten daarvan neergelegd in een rapport van 22 december 2008. Onderzocht is of ter plaatse van de aanwezige woningen in de omgeving in verband met de vestiging van de horecagelegenheid een goed woon- en leefklimaat is gewaarborgd. Uit het rapport blijkt dat hierbij naast het muziekgeluid vanuit de horecagelegenheid gedurende thema-avonden en de parkeerbewegingen van auto's tevens het mogelijk stemgeluid op het buitenterras in de beoordeling is meegenomen. Volgens het rapport voldoet de afstand van de omliggende woningen tot het bouwplan aan de in het omgevingstype 'rustige woonwijk' aanbevolen afstand van 10 m voor "restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons en viskramen" en 30 m voor "discotheken en muziekcafé's", zoals neergelegd in de brochure "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (verder: de VNG-Brochure). Verder voldoet het parkeerterrein aan de aanbevolen afstand van 30 m van woningen tot een "parkeerterrein". Daarnaast geven de resultaten van uitgevoerde berekeningen aan dat ter plaatse van de omliggende woningen aan de etmaalwaarden van 45 dB(A) voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en 65 dB(A) voor het maximale geluidniveau zal worden voldaan, zodat in het rapport wordt geconcludeerd dat de akoestische gevolgen van de voorziene horecagelegenheid voor de nabijgelegen woningen tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt. Volgens de nadere toelichting van Cauberg-Huygen B.V. bij brief van 8 februari 2010 is bij de berekeningen de reflecterende werking van het tussenliggende water van de Slotervaart meegenomen.
2.6.2. Gelet op hetgeen in de ruimtelijke onderbouwing is verwoord, zoals weergegeven in overweging 2.6.1, heeft de rechtbank terecht overwogen dat de inbreuk op de groenvoorzieningen, dan wel de ruimtelijke uitstraling van dit restaurant/café op zijn omgeving niet zodanig is dat het dagelijks bestuur in zoverre niet in redelijkheid vrijstelling voor dit bouwplan heeft kunnen verlenen.
Gelet op de ter zitting aan de hand van een luchtfoto gegeven toelichting van het dagelijks bestuur en [appellant sub 1], is niet gebleken dat het dagelijks bestuur zich bij de beoordeling van de wenselijkheid van het plan niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in de omgeving weinig vergelijkbare eetgelegenheden aanwezig zijn, zodat de behoefte voldoende is aangetoond.
In hetgeen de vereniging en [appellant sub 1] met betrekking tot geluidhinder hebben aangevoerd, worden voorts geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de resultaten van het akoestisch onderzoek, neergelegd in het rapport van 22 december 2008 van Cauberg-Huygen B.V., door het dagelijks bestuur niet ten grondslag hadden mogen worden gelegd aan het besluit tot verlening van de vrijstelling. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat het rapport onzorgvuldig tot stand is gekomen of anderszins gebreken vertoont en dat de vereniging en [appellant sub 1] in dit verband geen tegenadvies van een andere deskundig te achten persoon of instantie hebben overgelegd. De reflecterende werking van het water is blijkens de nadere toelichting in de brief van 8 februari 2010 in het akoestisch onderzoek meegenomen. Voorts blijkt uit het rapport van 22 december 2008 dat in de berekeningen tevens rekening is gehouden met de mogelijke overlast ten gevolge van de door [appellant sub 1] en de vereniging bedoelde thema-avonden. Verder heeft het college van belang kunnen achten dat de horecagelegenheid valt onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer zodat bij de uitoefening van de activiteit, in dit geval de exploitatie van een restaurant/eetcafé, dient te worden voldaan aan de in dat besluit neergelegde normen voor geluidhinder. Thans kan slechts aan de orde zijn de vraag of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vrijstelling niet kan worden verleend omdat ernstig eraan moet worden getwijfeld dat door het uitoefenen van de activiteit niet kan worden voldaan aan de in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer opgenomen normen. Gesteld noch gebleken is dat, mede gelet op de resultaten van het akoestisch onderzoek, neergelegd in het rapport van Cauberg-Huygen B.V., op voorhand moet worden aangenomen dat niet aan die normen kan worden voldaan.
Gelet op het vorenstaande heeft de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat de ruimtelijke onderbouwing niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.
De betogen falen.
2.7. Voor zover [appellant sub 1] ter zitting heeft betoogd dat een alternatieve locatie beschikbaar is, stelt de Afdeling vast dat hij dit niet in zijn hogerberoepschrift heeft aangevoerd, zodat dit betoog reeds wegens strijd met een goede procesorde buiten beschouwing dient te blijven.
Met betrekking tot het betoog van de vereniging dienaangaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat het dagelijks bestuur heeft te beslissen omtrent het plan zoals dat is ingediend. Indien het plan op zichzelf aanvaardbaar is, kan het bestaan van alternatieven slechts dan tot het onthouden van medewerking nopen, indien op voorhand duidelijk is dat door verwezenlijking van de alternatieven een gelijkwaardig resultaat kan worden bereikt met aanmerkelijk minder bezwaren. Daarvan is in dit geval geen sprake. Daarbij heeft de rechtbank terecht in aanmerking genomen dat het dagelijks bestuur dertien locaties heeft onderzocht op geschiktheid en hierbij rekening heeft gehouden met de aspecten bereikbaarheid, parkeerfaciliteiten, verwachte overlast voor omwonenden, herontwikkeling van het gebied en de bestemming, en de voorliggende locatie als meest geschikt heeft beoordeeld.
Het betoog faalt.
2.8. De vereniging heeft eerst in hoger beroep betoogd dat het dagelijks bestuur had moeten overgaan tot het opstellen van een nieuw bestemmingsplan. Aangezien het hoger beroep is gericht tegen de aangevallen uitspraak, er geen reden is waarom deze grond niet reeds bij de rechtbank kon worden aangevoerd en de vereniging dit uit een oogpunt van een zorgvuldig en doelmatig gebruik van rechtsmiddelen en omwille van de zekerheid van de andere partijen omtrent hetgeen in geschil is, had behoren te doen, dient deze grond buiten beschouwing te blijven.
2.9. De hoger beroepen zijn ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck, leden, in tegenwoordigheid van mr. V. van Dorst, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Van Dorst
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2012
357-700.