ECLI:NL:RVS:2012:BV1164

Raad van State

Datum uitspraak
11 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110578/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Buitengebied 2011 van de gemeente Bergeijk

Op 11 januari 2012 heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot het bestemmingsplan "Buitengebied 2011" van de gemeente Bergeijk. Dit bestemmingsplan werd vastgesteld door de raad op 7 juli 2011. Tegen dit besluit hebben onder meer verzoekers, waaronder een inwoner van Dommelen, beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij zij tevens verzochten om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 21 december 2011, waar de verzoekers en de raad vertegenwoordigd door D. Nas-van Helvoort en mr. T. Duffhues aanwezig waren.

De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang diende en dat het verzoek om het treffen van de verzochte voorziening moest worden afgewezen. De voorzitter stelde vast dat de door verzoekers gepachte gronden in het plangebied niet de dubbelbestemming "Waterstaat-Regionaal waterbergingsgebied" hadden gekregen. Bovendien werd opgemerkt dat het plan niet voorziet in de aanleg van de Lage Heideweg, wat in een aparte procedure mogelijk gemaakt zal worden. De voorzitter concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt dat het oordeel van de voorzitter een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

201110578/2/R3.
Datum uitspraak: 11 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Dommelen, gemeente Valkenswaard, en anderen,
en
de raad van de gemeente Bergeijk,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 7 juli 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied 2011" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 oktober 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] en anderen en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 december 2011, waar [verzoeker] en anderen en de raad, vertegenwoordigd door D. Nas-van Helvoort en mr. T. Duffhues, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het plan wordt een actuele planologisch-juridische regeling gegeven voor het buitengebied van Bergeijk.
2.3. Het verzoek heeft betrekking op de door [verzoeker] en anderen in het plangebied gepachte gronden, voor zover daarop de dubbelbestemming "Waterstaat-Regionaal waterbergingsgebied" is gelegd, en de plannen voor de aanleg van de Lage Heideweg. [verzoeker] en anderen beogen met hun verzoek onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
2.3.1. Ter zitting is aan de hand van de verbeelding vastgesteld dat aan de door [verzoeker] en anderen gepachte gronden in het plangebied niet de dubbelbestemming "Waterstaat-Regionaal waterbergingsgebied" is toegekend. Voor zover [verzoeker] en anderen vrezen dat deze gronden zullen worden overstroomd door zogenoemd gebiedsvreemd water, wordt overwogen dat de raad ter zitting onweersproken heeft gesteld dat het plan niet voorziet in voorzieningen voor gestuurde waterberging in de directe omgeving van de door [verzoeker] en anderen gepachte gronden.
Verder voorziet het plan niet in de aanleg van de Lage Heideweg. Blijkens de nota van zienswijzen en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, zal het aanleggen van de Lage Heideweg op het grondgebied van de gemeente Bergeijk in een separate procedure mogelijk worden gemaakt.
Gelet op het vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang is gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.
2.4. Het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening dient te worden afgewezen.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Kegge
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2012
350-656.