ECLI:NL:RVS:2012:2

Raad van State

Datum uitspraak
31 januari 2012
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
201200509/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdelingenbewaring en verzoek om schadevergoeding

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 16 december 2011. De vreemdeling heeft tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 6 januari 2012, waarin zijn beroep ongegrond werd verklaard en zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had geoordeeld dat het besluit tot vreemdelingenbewaring rechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor schadevergoeding. De vreemdeling heeft zijn hoger beroep ingediend op 16 januari 2012, waarbij hij ook verzocht om schadevergoeding. De Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de argumenten van de vreemdeling niet voldoende zijn om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad oordeelt dat de aangevoerde gronden geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoording behoeven. Daarom wordt het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is genomen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, in naam der Koningin, en is openbaar uitgesproken op 31 januari 2012.

Uitspraak

201200509/1/V3.
Datum uitspraak: 31 januari 2012
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Dordrecht, van 6 januari 2012 in zaak nr. 11/40929 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister voor Immigratie en Asiel.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2011 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 6 januari 2012, verzonden op 9 januari 2012, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 16 januari 2012, hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Hetgeen in het hogerberoepschrift is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.
2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dokkum, ambtenaar van staat.
w.g. Bijloos w.g. Van Dokkum
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2012
480-696.