ECLI:NL:RVS:2011:BU9430

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109052/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Deest Ontzanding

Op 30 juni 2011 heeft de raad van de gemeente Druten het bestemmingsplan "Deest Ontzanding" vastgesteld. Tegen dit besluit hebben onder anderen [verzoeker sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld bij de Raad van State. [verzoeker sub 1] heeft op 14 september 2011 en [appellant sub 2] op 16 september 2011 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de verzoeken op 24 november 2011 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting waren de verzoekers, de raad van de gemeente Druten, en de uitvoerder van de ontzanding, Sagrex B.V., aanwezig.

De voorzitter heeft overwogen dat het bestemmingsplan zandwinning en de aanleg van een ontsluitingsweg mogelijk maakt ten zuidoosten van Deest. [verzoeker sub 1] vreest dat de uitvoering van het plan onomkeerbare gevolgen zal hebben voor zijn agrarische bedrijf, terwijl [appellant sub 2] zich zorgen maakt over de vernietiging van de bestaande kwelstructuur. De raad en Sagrex B.V. hebben echter verklaard dat er nog geen ontgrondingsvergunning is aangevraagd en dat de benodigde milieueffectrapportage tot zes maanden kan duren. Bovendien is de raad van plan om de weg niet aan te leggen voordat de ontgrondingsvergunning is verleend.

Gezien deze omstandigheden heeft de voorzitter geconcludeerd dat er op dit moment geen onverwijlde spoed is die het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening rechtvaardigt. De verzoeken zijn afgewezen, maar de voorzitter heeft aangegeven dat de verzoekers een nieuw verzoek kunnen indienen als er nieuwe ontwikkelingen zijn, zoals een aanvraag voor een ontgrondingsvergunning. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 20 december 2011.

Uitspraak

201109052/2/R2.
Datum uitspraak: 20 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1] en anderen (hierna: tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 1]), gevestigd en wonend te Deest, gemeente Druten,
2. [verzoeker sub 2 A] en [verzoeker sub 2 B] (hierna: tezamen en in enkelvoud: [verzoeker sub 2], wonend te Deest, gemeente Druten,
en
de raad van de gemeente Druten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 30 juni 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Deest Ontzanding" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 september 2011, en [appellant sub 2] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 september 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 september 2011, heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 september 2011, heeft tevens [appellant sub 2] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 24 november 2011, waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door mr. G.H. Blom, [appellant sub 2], bij monde van [verzoeker sub 2 A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat te Nijmegen, en mr. ing. M.W.H.P. Jansen, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar als partij gehoord de uitvoerder van de ontzanding, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sagrex B.V., vertegenwoordigd door mr. M.R.J. Baneke, advocaat te Nijmegen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan maakt zandwinning en de aanleg van een ontsluitingsweg mogelijk ten zuidoosten van de kern Deest.
2.3. [verzoeker sub 1] en [appellant sub 2] hebben verzocht een voorlopige voorziening te treffen, teneinde te voorkomen dat kan worden aangevangen met de ontzanding en de aanleg van de ontsluitingsweg. [verzoeker sub 1] vreest dat het plan onomkeerbare gevolgen met zich brengt voor zijn agrarische bedrijf. [appellant sub 2] stelt dat door de ontzanding de bestaande kwelstructuur onomkeerbaar wordt vernietigd.
2.3.1. Ter zitting hebben de raad en Sagrex B.V. verklaard dat voor de zandwinning nog geen ontgrondingsvergunning is aangevraagd en dat niet aannemelijk is dat dit op korte termijn zal gebeuren, nu eerst een milieueffectrapportage moet worden gemaakt. Sagrex B.V. heeft gesteld dat het maken van een milieueffectrapportage tot zes maanden in beslag zal nemen. Daarnaast heeft de raad ter zitting meegedeeld dat de in het plan voorziene weg niet zal worden aangelegd, voordat de ontgrondingsvergunning is verleend. Voorts is niet gebleken dat zich thans andere omstandigheden voordoen die bij afweging van de betrokken belangen nopen tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening.
2.4. Gelet hierop bestaat er naar het oordeel van de voorzitter thans geen onverwijlde spoed die noopt tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De verzoeken dienen dan ook te worden afgewezen. De voorzitter wijst erop dat [verzoeker sub 1] en [appellant sub 2] een nieuw verzoek om voorlopige voorziening kunnen indienen in het geval zij kennis nemen van een aanvraag om een ontgrondingsvergunning of zich andere omstandigheden voordoen die nopen tot het treffen van een voorlopige voorziening voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2011
458-683.