ECLI:NL:RVS:2011:BU8887

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011203/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Stationsstraat-Spoorlaan Noord en de gevolgen voor het garagebedrijf van appellant

In deze zaak heeft de Raad van State op 21 december 2011 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan "Stationsstraat-Spoorlaan Noord" dat op 27 september 2010 door de raad van de gemeente Gilze en Rijen is vastgesteld. Appellant, eigenaar van een garagebedrijf en taxicentrale, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest dat het bestemmingsplan zijn uitbreidingsmogelijkheden zal belemmeren. Hij betoogt dat de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn belangen en dat zijn zienswijzen niet adequaat zijn beantwoord, vooral met betrekking tot de geluidbelasting.

De Raad van State heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan voorziet in de bouw van 100 woningen, waaronder een appartementencomplex dat op een afstand van ongeveer 12 meter van het bedrijfsperceel van appellant zal worden gerealiseerd. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen aangegeven dat er akoestisch onderzoek is verricht naar de geluidbelasting van het bedrijf van appellant en dat dit onderzoek aantoont dat de geluidniveaus niet tot overschrijdingen van de grenswaarden leiden, mits de gevels van het appartementencomplex als dove gevels worden uitgevoerd. De raad heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat appellant niet in zijn bedrijfsvoering wordt beperkt, aangezien de planregels bepalen dat de woningen niet als zodanig mogen worden gebruikt indien de dove gevel niet is aangebracht.

De Afdeling heeft verder overwogen dat appellant geen concrete uitbreidingsplannen heeft gepresenteerd en dat de raad in redelijkheid het belang van de woningbouw zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de belangen van appellant. De Raad van State heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van een goede ruimtelijke ordening en de afweging van belangen tussen verschillende partijen.

Uitspraak

201011203/1/R3.
Datum uitspraak: 21 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante A] en [appellant B], gevestigd, respectievelijk wonend te Rijen, gemeente Gilze en Rijen (hierna in enkelvoud: [appellant]),
en
de raad van de gemeente Gilze en Rijen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 27 september 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Stationsstraat-Spoorlaan Noord" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij faxbericht, bij de Raad van State ingekomen op 22 november 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 oktober 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door drs. I.M.H. van der Schoot-Brouns, ing. P. Roos en ing. P. Rutgers, allen werkzaam bij de gemeente, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [appellant] betoogt dat de raad het plan ten onrechte heeft vastgesteld, nu de raad onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn garagebedrijf en taxicentrale, gelegen naast het plangebied. Hij vreest dat het plan zijn uitbreidingsmogelijkheden zal belemmeren. Tevens voert hij aan dat de raad zijn zienswijzen onvoldoende heeft beantwoord, met name op het punt van de geluidbelasting.
2.1.1. Het plan voorziet in de bouw van 100 woningen, waaronder 22 woningen in een appartementencomplex in de vorm van een poortgebouw op een afstand van ongeveer 12 meter van het bedrijfsperceel van [appellant].
Dit appartementencomplex heeft de bestemming "Wonen" met aan de zuid- en westgevel de bouwaanduiding "specifieke bouwaanduiding-dove gevel".
Ingevolge artikel 4, lid 4.4, aanhef en onder e, van de planregels wordt in ieder geval onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening verstaan: gebruik van de gebouwen ter plaatse van de "specifieke bouwaanduiding-dove gevel" als woningen indien de gevel niet is uitgevoerd als dove gevel.
Voor het perceel van [appellant] aan de Spoorlaan Noord 17 en 17a geldt het bestemmingsplan "Kerngebied Rijen" uit 1992 waarin het perceel de bestemming "Bedrijfsdoeleinden (B-1.1)" heeft.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a, van de planvoorschriften zijn deze gronden bestemd voor een garagebedrijf.
2.1.2. De Afdeling stelt vast dat ten behoeve van het plan akoestisch onderzoek is verricht naar de geluidbelasting op de nieuw te bouwen woningen door het bedrijf van [appellant]. Daarbij is onderzocht of het bedrijf, als het plan gerealiseerd wordt, nog kan voldoen aan de normen uit artikel 2.17, aanhef en onder a, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit), dat op het bedrijf van toepassing is. Volgens het onderzoek leidt het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van het bedrijf van [appellant] niet tot overschrijdingen van de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit. De maximale geluidniveaus overschrijden op de westgevel van het poortgebouw de grenswaarde van 70 dB(A) in de dagperiode wel, waardoor die gevel als een dove gevel zal moeten worden uitgevoerd. Ook de zuidgevel van het poortgebouw zal als dove gevel worden uitgevoerd, nu dit al noodzakelijk is in verband met geluidbelasting vanwege spoorverkeer. Uit het onderzoek volgt dat het bedrijf van [appellant] met deze maatregelen aan de normen uit het Activiteitenbesluit kan voldoen, aangezien een dove gevel geen gevel is als bedoeld in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. Gelet hierop en nu in de planregels is bepaald dat de gebouwen niet als woningen mogen worden gebruikt indien de dove gevel niet is aangebracht, heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat [appellant] in zoverre door het plan niet in de uitoefening van zijn bedrijf zal worden beperkt. Ten aanzien van zijn uitbreidingsmogelijkheden overweegt de Afdeling dat [appellant] geen concrete plannen tot uitbreiding kenbaar heeft gemaakt ten tijde van de vaststelling van het plan. Nu het plan voorziet in woningen op een afstand van ongeveer 12 meter van zijn perceelsgrens is niet uit te sluiten dat [appellant] door het plan enigszins zal kunnen worden beperkt indien hij zijn bedrijf wenst uit te breiden. De raad heeft echter in redelijkheid een groter gewicht kunnen toekennen aan het belang van de bouw van de woningen, dan aan het belang van [appellant] bij behoud van de huidige situatie.
2.1.3. [appellant] heeft zich in het beroepschrift verder beperkt tot het verwijzen naar zijn zienswijze en aangegeven dat hij ontevreden is over de beantwoording daarvan. In de overwegingen van het bestreden besluit is uitgebreid ingegaan op de zienswijzen. [appellant] heeft in het beroepschrift geen redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.
2.1.4. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.1.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. Kegge, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Kegge
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2011
459-715.