ECLI:NL:RVS:2011:BU8872

Raad van State

Datum uitspraak
15 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201110540/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
  • M. Vogel-Carprieaux
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Buitengebied Aalten

Op 6 september 2011 heeft de raad van de gemeente Aalten het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, [locatie]" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] op 29 september 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 24 november 2011 ter zitting behandeld, maar partijen zijn niet verschenen. De voorzitter oordeelt dat het verzoek om voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. Het verzoek van [verzoeker] is gericht op het voorkomen van de bouw van een co-vergistingsinstallatie bij het agrarische bedrijf aan de [locatie]. De eigenaresse van het agrarische bedrijf, [belanghebbende], heeft verklaard geen omgevingsvergunning aan te vragen voordat er meer duidelijkheid is over het bestemmingsplan. Dit betekent dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen. Daarom wordt het verzoek afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2011.

Uitspraak

201110540/2/R2.
Datum uitspraak: 15 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Aalten,
en
de raad van de gemeente Aalten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 6 september 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, [locatie]" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 september 2011, beroep ingesteld.
Voorts heeft [verzoeker] de voorzitter bij diezelfde brief verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker], [belanghebbende] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting aan de orde gesteld op 24 november 2011. Partijen zijn niet ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Met het verzoek beoogt [verzoeker] te voorkomen dat bij het agrarische bedrijf aan de [locatie] een co-vergistingsinstallatie kan worden gebouwd. De eigenaresse van het agrarische bedrijf, [belanghebbende], heeft bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 22 november 2011, verklaard dat zij geen omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de bedoelde installatie zal aanvragen, voordat zij meer duidelijkheid en zekerheid heeft over onder meer het bestemmingsplan. Vorenstaande komt er in feite op neer dat zij alvorens een vergunning als hiervoor bedoeld aan te vragen de uitkomst in de bodemprocedure zal afwachten. Onder deze omstandigheden is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.
2.3. Het verzoek dient te worden afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M. Vogel-Carprieaux, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Vogel-Carprieaux
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 december 2011
458-683.