ECLI:NL:RVS:2011:BU8865

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201102836/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering vrijstelling bestemmingsplan voor uitbreiding speelautomatenhal in Amsterdam

In deze zaak heeft de Raad van State op 21 december 2011 uitspraak gedaan in het hoger beroep van Lucky Hall tegen de weigering van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-West om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan voor de uitbreiding van een speelautomatenhal. Het dagelijks bestuur had op 18 februari 2009 besloten om geen vrijstelling te verlenen voor de uitbreiding van de speelautomatenhal naar de naastgelegen panden aan de Ten Katestraat en Jan Hanzenstraat in Amsterdam. De rechtbank Amsterdam had eerder, op 27 januari 2011, het beroep van Lucky Hall ongegrond verklaard, waarop Lucky Hall hoger beroep instelde bij de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat het bestemmingsplan 'Oud-West' expliciet de speelautomatenhal op het perceel Ten Katestraat 5 toestaat, maar uitbreiding naar andere percelen in strijd is met het bestemmingsplan. Lucky Hall betoogde dat de rechtbank niet had onderkend dat de motivering van het besluit tot weigering onvoldoende was. De Raad van State oordeelde echter dat het dagelijks bestuur terecht had gesteld dat uitbreiding van de speelautomatenhal in strijd is met de bedoeling van het bestemmingsplan, zoals uiteengezet in de toelichting bij het bestemmingsplan. De Raad bevestigde dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen uitbreiding van bestaande ondernemingen en nieuwe vestigingen, en dat het beleid in het stadsdeel restrictief is ten aanzien van deze functies.

Uiteindelijk oordeelde de Raad van State dat het hoger beroep ongegrond was en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van bestemmingsplannen en de strikte handhaving daarvan in het kader van ruimtelijke ordening.

Uitspraak

201102836/1/H1.
Datum uitspraak: 21 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Lucky Hall], gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 januari 2011 in zaak nr. 09/3334 in het geding tussen:
Lucky Hall
en
het dagelijks bestuur van het stadsdeel Oud-West, thans: stadsdeel West.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 februari 2009 heeft het dagelijks bestuur geweigerd aan Lucky Hall vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan voor het uitbreiden van een speelautomatenhal op de begane grond van de naastliggende panden aan de Ten Katestraat 3, Jan Hanzenstraat 19 en Jan Hanzenstraat 17 te Amsterdam.
Bij uitspraak van 27 januari 2011, verzonden op dezelfde datum, heeft de rechtbank het door Lucky Hall daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Lucky Hall bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 maart 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 14 april 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 oktober 2011, waar Lucky Hall, vertegenwoordigd door [directeur], en bijgestaan door mr. G.H. Schoorl, advocaat te Amsterdam, en het dagelijks bestuur, vertegenwoordigd door mr. A.D. Dirkse, werkzaam bij stadsdeel West, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het bouwplan ziet op de uitbreiding van een speelautomatenhal, met een veiligheidskluis, een portierbalie bij de entree, een uitbetaalruimte en een kantoorruimte.
2.2. Ingevolge het bestemmingsplan "Oud-West" rust op het perceel Ten Katestraat 5, waar de speelautomatenhal thans is gevestigd, de bestemming "Centrumdoeleinden (C)" met de nadere aanduiding "speelautomatenhal (sa)". Op de percelen Ten Katestraat 3 en Jan Hanzenstraat 19 rust de bestemming "Centrumdoeleinden (C)" met de nadere aanduiding "horeca-eten (he)". Op het perceel Jan Hanzenstraat 17 rust de bestemming "Woongebied 2" met de nadere aanduiding "administratieve doeleinden (ad)".
2.3. Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de planvoorschriften zijn de gronden op de plankaart aangewezen voor "Centrumdoeleinden (C)" bestemd voor:
a. detailhandel op de begane grond en in het souterrain, met dien verstande dat een supermarkt uitsluitend is toegestaan op de begane grond en in het souterrain ter plaatse van de aanduiding (s) en met dien verstande dat aan de Overtoom ter plaatse van de aanduiding (w) op de begane grond uitsluitend wonen is toegestaan;
b. wonen, op de overige bouwlagen en in het souterrain;
c. de uitoefening van beroepsmatige activiteiten op maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning door de bewoner ter plaatse waar de functie wonen is toegestaan;
d. berging en opslagruimten in het souterrain, dan wel overeenkomstig het gebruik van de eerste bouwlaag.
Ingevolge het tweede lid, voor zover hier van belang, zijn de gronden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding op de kaart, tevens bestemd voor de volgende functies:
i. een speelautomatenhal (sa) op de begane grond en in het souterrain.
k. horeca-eten (he) op de begane grond en in het souterrain.
2.4. De uitbreiding van de bestaande speelautomatenhal naar de naastgelegen panden aan de Ten Katestraat 3, Jan Hanzenstraat 17 en Jan Hanzenstraat 19 is in strijd met het bestemmingsplan. Bij besluit van 18 februari 2009 heeft het college geweigerd om op grond van artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen.
2.5. Lucky Hall betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het besluit tot weigering van het verlenen van vrijstelling berust op een onvoldoende draagkrachtige motivering.
2.5.1. Het dagelijks bestuur heeft aan het besluit van 18 februari 2009 ten grondslag gelegd dat er in het bestemmingsplan bewust voor is gekozen de speelautomatenhal uitsluitend op het perceel Ten Katestraat 5 toe te staan en dat het gebruik voor speelautomatenhal op andere percelen in strijd is met het bestemmingsplan. Het dagelijks bestuur stelt, onder verwijzing naar paragraaf 4.4.8 "Belwinkels, wisselkantoren, smartshops en speelautomatenhallen" van de toelichting bij het bestemmingsplan, dat het verlenen van vrijstelling voor uitbreiding van de speelautomatenhal naar naastgelegen panden in strijd is met de bedoeling van het bestemmingsplan. Deze paragraaf van de toelichting bij het bestemmingsplan luidt als volgt:
"Belwinkels schieten de laatste tijd als paddenstoelen uit de grond. Naast de goede ondernemers dient een aantal zaken als witwaspraktijk voor zwart geld. Er is één wisselkantoor en één speelautomatenhal in het stadsdeel. Smartshops zijn er nog niet in het stadsdeel. Deze hebben veel aanloop, trekken in sommige gevallen criminaliteit en zorgen voor overlast. Tegengaan van uitbreiding van deze functies wordt in een aantal stadsdelen geregeld middels het bestemmingsplan. De kans bestaat dat als dit niet geregeld wordt de ondernemers de plekken uitzoeken waar vestiging nog mogelijk is. In Oud-West is uitbreiding van deze functies niet mogelijk."
2.5.2. Paragraaf 4.4.8 van de toelichting van het bestemmingsplan maakt geen onderscheid tussen de uitbreiding van een bestaande onderneming naar een belendend pand en het vestigen van een nieuwe onderneming. Blijkens de toelichting is uitbreiding, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe onderneming betreft, van belwinkels, wisselkantoren en speelautomatenhallen in het stadsdeel niet mogelijk en wordt ten aanzien van deze ondernemingen restrictief beleid gevoerd. Anders dan Lucky Hall betoogt heeft de rechtbank de toelichting bij het bestemmingsplan niet onjuist opgevat. Uit de tekst van paragraaf 4.4.8 van de toelichting kan niet worden afgeleid dat het uitbreiden van een bestaande speelautomatenhal in het stadsdeel wel zou zijn toegestaan. Voorts blijkt uit het besluit van 18 februari 2009 dat alle bij dat besluit betrokken belangen zijn afgewogen. De rechtbank heeft terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de motivering die het college aan het besluit van 18 februari 2009 ten grondslag heeft gelegd ondeugdelijk is.
Het betoog faalt.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van staat.
w.g. Hagen w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2011
17-651.