ECLI:NL:RVS:2011:BU8852

Raad van State

Datum uitspraak
21 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201002167/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het exploitatieplan 'Buiksloterham'

In deze zaak heeft de Raad van State op 21 december 2011 uitspraak gedaan over het beroep van een appellant tegen het exploitatieplan 'Buiksloterham', vastgesteld door de raad van de gemeente Amsterdam op 16 december 2009. Het beroep is ingediend op 25 maart 2010, maar de Raad van State oordeelt dat dit beroep niet-ontvankelijk is. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn begon op 29 januari 2010, na de terinzagelegging van het besluit op 28 januari 2010, en eindigde op 11 maart 2010. Het beroepschrift is te laat ingediend, waardoor de Raad van State niet verder ingaat op de inhoudelijke bezwaren van de appellant.

De appellant heeft ter zitting niet weersproken dat hij op de juiste wijze is geïnformeerd over de vaststelling en terinzagelegging van het exploitatieplan. De Raad van State concludeert dat er geen rechtvaardiging is voor de termijnoverschrijding. De appellant had de verantwoordelijkheid om tijdig te verifiëren of hij zich met het besluit kon verenigen. De inhoudelijke argumenten van de appellant, die stellen dat het exploitatieplan in strijd is met zijn verwachtingen, worden niet behandeld omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de verantwoordelijkheden van appellanten in bestuursrechtelijke procedures. De Raad van State heeft in deze zaak recht gedaan in naam der Koningin en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

201002167/1/R1.
Datum uitspraak: 21 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Santpoort-Zuid, gemeente Bloemendaal,
en
de raad van de gemeente Amsterdam,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2009, met kenmerk 276/881, heeft de raad het exploitatieplan "Buiksloterham" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2010, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2011, waar [appellant], bijgestaan door B.C. Tania-Kalf, werkzaam bij Tania Vastgoed, en de raad, vertegenwoordigd door mr. E.A. Minderhoud, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 6:7, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken.
Ingevolge artikel 6:8, vierde lid, vangt de beroepstermijn voor een geval als hier aan de orde aan met ingang van de dag na die waarop het besluit overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, onder a, ter inzage is gelegd.
2.2. Het bestreden besluit is vastgesteld op 16 december 2009 en op 28 januari 2010 ter inzage gelegd, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift ingevolge het bepaalde in artikel 6:7 en artikel 6:8, vierde lid, van de Awb is aangevangen op 29 januari 2010 en geëindigd op 11 maart 2010.
Het beroepschrift is per faxbericht op 25 maart 2010 ingekomen bij de Raad van State en is derhalve niet tijdig ingediend. De omstandigheid dat een belanghebbende redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij niet tijdig beroep heeft ingesteld, doet zich niet voor. Ter zitting heeft [appellant] niet langer weersproken dat de raad hem op juiste wijze heeft geïnformeerd over de vaststelling en de terinzagelegging van het exploitatieplan. Geen rechtvaardiging voor de termijnoverschrijding is gelegen in de ter zitting door [appellant] gestelde omstandigheid dat hij gelet op de voorgeschiedenis geen aanleiding zag beroep in te stellen, omdat hij in de veronderstelling was dat het exploitatieplan niet in strijd zou zijn met zijn verwachtingen. Het lag op de weg van [appellant] om zich er tijdig van te vergewissen of hij zich met het bestreden besluit kon verenigen. Aan de inhoud van zijn betoog, dat het exploitatieplan in strijd is met hetgeen hij mocht verwachten wordt derhalve niet toegekomen, omdat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Soede
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 21 december 2011
270-668.