Uitspraak
201011796/2/R3, waarbij het verzoek om voorlopige voorziening van [appellant sub 2] en anderen tegen het bestreden besluit is afgewezen en waarbij is ingegaan op de beroepsgronden.
Raad van State
Op 19 oktober 2010 heeft de raad van de gemeente Oosterhout het bestemmingsplan "Leijsenakkers, herziening 1" vastgesteld voor het perceel Leijsenstraat 35. Tegen dit besluit hebben twee appellanten, wonend te Oosterhout, beroep ingesteld bij de Raad van State. De eerste appellant heeft zijn beroep op 7 december 2010 ingediend, terwijl de tweede appellant en anderen dit op 8 december 2010 deden. De eerste appellant heeft zijn beroep later aangevuld op 5 januari 2011. De raad heeft een verweerschrift ingediend en de tweede appellant heeft een nader stuk ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige kamer.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft de zaak op 4 november 2011 ter zitting behandeld. De raad was vertegenwoordigd door mr. F.W.L. Versteegh, werkzaam bij de gemeente, en de belanghebbende was vertegenwoordigd door ir. A.B.J.M. Oomen. De appellanten betogen dat er in strijd met de gemeentelijke inspraakverordening geen inspraakprocedure is gevolgd en dat de verschuiving en vergroting van het bouwvlak een onevenredige aantasting van de monumentale en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht "Heilige Driehoek" met zich meebrengt. Ze stellen dat het plan in strijd is met de "Ontwikkelings- en Beheersvisie Heilige Driehoek Oosterhout" en dat het open karakter van het beschermd dorpsgezicht wordt aangetast.
De Afdeling heeft in haar overwegingen geen aanleiding gezien om anders te oordelen dan de voorzitter in een eerdere uitspraak heeft gedaan. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De beroepen zijn ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 14 december 2011.