Op 6 december 2011 deed de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak in een verzoek om voorlopige voorziening van de Vereniging Omwonenden Luchthaven Eelde (VOLE) tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, thans de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het verzoek volgde op een besluit van 1 mei 2009, waarbij de minister ontheffing verleende aan Groningen Airport Eelde N.V. (GAE) van het verbod in de Flora- en faunawet om nesten en verblijfplaatsen van vleermuizen te beschadigen of verstoren. VOLE verzocht om schorsing van deze ontheffing, omdat GAE bomen wilde kappen die mogelijk door vleermuizen werden gebruikt.
De voorzitter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van de verzochte voorlopige voorziening, aangezien GAE geen werkzaamheden zou uitvoeren totdat de Afdeling uitspraak had gedaan in een vergelijkbare zaak. De voorzitter verwierp het argument van VOLE dat de directeur van GAE had aangegeven direct na de uitspraak in een andere zaak te willen beginnen met de kap van bomen. De voorzitter concludeerde dat het verzoek van VOLE moest worden afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in acht moet worden genomen bij het verlenen van ontheffingen onder de Flora- en faunawet, en de noodzaak voor een afweging van belangen tussen economische activiteiten en de bescherming van natuur en fauna.