ECLI:NL:RVS:2011:BU7530
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- A.B.M. Hent
- N. Verheij
- M.W.J. Sloots
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van besluit tot afwijzing van machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van gezinsleven
In deze zaak heeft de Raad van State op 1 december 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 24 november 2010. De rechtbank had bepaald dat de minister van Buitenlandse Zaken binnen vier weken na de uitspraak een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) moest verstrekken aan de vreemdelingen, zodat zij hun gezinsleven konden uitoefenen conform artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelde dat de minister niet voldoende had gemotiveerd waarom de weigering om verblijf in Nederland toe te staan niet in strijd was met het recht op eerbiediging van het familie- of gezinsleven. Dit oordeel werd in hoger beroep niet bestreden, waardoor de Raad van State van de juistheid daarvan uitging.
De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze het bezwaar tegen de besluiten van 7 januari 2009 gegrond had verklaard en de minister had opgedragen om de mvv te verstrekken. De Raad oordeelde dat het aan de minister was om een nieuw besluit op bezwaar te nemen, met een betere motivering dan die van het eerdere besluit van 26 mei 2010. De rechtbank had ten onrechte zelf in de zaak voorzien, aldus de Raad van State. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de minister bij besluiten die het gezinsleven van vreemdelingen raken, en bevestigt dat de rechter niet zelf in de zaak moet voorzien als de minister de gelegenheid moet krijgen om zijn besluit te heroverwegen.
De beslissing van de Raad van State is een belangrijke uitspraak in het bestuursrecht en vreemdelingenrecht, waarbij de rechten van vreemdelingen op basis van het EVRM worden gewaarborgd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.