Uitspraak
201106278/1/R2.
Datum uitspraak: 7 december 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Uddel, gemeente Apeldoorn,
en
de raad van de gemeente Apeldoorn,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 14 april 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Uddelsekampweg Uddel" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 augustus 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 november 2011, waar de raad, vertegenwoordigd door T. van Essen, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de mogelijkheid om woningbouw te realiseren op een voormalig bedrijfsterrein en om de vervanging van oudere huurwoningen mogelijk te maken.
2.2. [appellant] keert zich tegen het plandeel dat ziet op de bestemmingen "Wonen" aan de Uddelsekampweg. Hij stelt dat door het plan het dorpse en ruime karakter van de Uddelsekampweg verloren gaat. Voorts past op deze weg volgens hem de geplande hoogbouw niet. Verder stelt [appellant] dat hij zijn huidige woning heeft gehuurd op basis van de toezegging dat deze woning voorlopig niet gesloopt zou hoeven te worden, hetgeen door dit plan wel zal gebeuren.
2.2.1. De stelling van [appellant] dat door de aaneengesloten woningen en het appartementencomplex het dorpse en ruime karakter van de Uddelsekampweg verloren gaat, leidt niet tot het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de bebouwing passend is in die omgeving en het karakter van de weg door de bebouwing behouden blijft. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de raad aannemelijk heeft gemaakt dat het ontwerp van het geprojecteerde appartementencomplex aansluit bij de bebouwing in de omgeving en dat de hogere bouw de ingang van de nieuwe zijtak van de Uddelsekampweg accentueert.
Voorts kan de raad gevolgd worden in zijn betoog dat de door [appellant] aangevoerde vergelijking met een plan voor Loenen niet opgaat nu dat plan in de raad slechts opiniërend is besproken zonder dat daarover een raadsbesluit is genomen en, voor zover de raad uitspraken heeft gedaan over dit plan, die niet zagen op een appartementencomplex maar op de hoge bebouwingsdichtheid van dat plan.
2.2.2. Ten aanzien van het betoog van [appellant] dat hem is toegezegd dat de door hem bewoonde woning voorlopig niet gesloopt hoeft te worden, overweegt de Afdeling dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat door of namens de raad verwachtingen zijn gewekt dat er geen sloop van zijn woning plaats zou gaan vinden. De raad heeft het plan op dit punt derhalve niet in strijd met het vertrouwensbeginsel vastgesteld.
2.3. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht. Het beroep is ongegrond.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, ambtenaar van staat.
w.g. Van Diepenbeek w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2011
271-723.