ECLI:NL:RVS:2011:BU6326

Raad van State

Datum uitspraak
30 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011959/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.C. van Sloten
  • A.J. Soede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Zeepweg en de behoefte aan starterswoningen in Gronsveld

In deze zaak heeft de Raad van State op 30 november 2011 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Zeepweg', vastgesteld door de raad van de gemeente Eijsden-Margraten op 12 oktober 2010. Het plan voorziet in de bouw van elf starterswoningen en drie vrije sector-woningen in de kern Gronsveld. De appellant, wonend tegenover het plangebied, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij van mening is dat er geen behoefte is aan deze woningen en dat de raad dit onvoldoende heeft onderbouwd. Hij betoogt dat er al voldoende aanbod aan vergelijkbare woningen is en dat de bouw van starterswoningen niet zal bijdragen aan het tegengaan van krimp in de regio.

Tijdens de zitting op 2 november 2011 heeft de Afdeling de argumenten van de appellant en de raad gehoord. De raad heeft gesteld dat er wel degelijk behoefte is aan starterswoningen, gebaseerd op een enquête naar leefbaarheid. De Afdeling heeft overwogen dat de raad in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat er behoefte is aan starterswoningen, ondanks de bezwaren van de appellant. De Afdeling heeft ook opgemerkt dat er sinds de jaren tachtig geen starterswoningen zijn gebouwd in Gronsveld en dat er inmiddels al zes van de elf te bouwen starterswoningen zijn verkocht.

De Afdeling heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van het diversifiëren van het woningaanbod in krimpgebieden en de noodzaak om in te spelen op de behoeften van de lokale bevolking.

Uitspraak

201011959/1/R1.
Datum uitspraak: 30 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellante B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Gronsveld, gemeente Eijsden-Margraten,
en
de raad van de gemeente Eijsden, thans gemeente Eijsden-Margraten,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Zeepweg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 januari 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 2 november 2011, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. W.J.F. Geertsen, advocaat te Maastricht, en de raad, vertegenwoordigd door J.H.E. Rutten, werkzaam bij de gemeente Eijsden-Margraten, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting [belanghebbende], vertegenwoordigd door M. van Herk, werkzaam bij [belanghebbende], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in de realisatie van elf starterswoningen en drie vrije sector-woningen aan de Zeepweg in de kern Gronsveld.
2.2. Ter zitting heeft [appellant] zijn beroepsgrond omtrent de toepassing van dove gevels ingetrokken.
2.3. [appellant] woont tegenover het plangebied en kan zich niet verenigen met de voorziene starterswoningen aangezien er volgens hem geen behoefte aan dit type woningen is. Voor zover de raad van oordeel is dat wel een dergelijke behoefte bestaat, heeft de raad dit onvoldoende onderbouwd, zo betoogt hij. Bovendien heeft de raad zich hierbij ten onrechte gebaseerd op de conclusies van de gehouden enquête naar leefbaarheid, aangezien de gekozen vraagstelling in deze enquête misleidend is, aldus [appellant].
Voorts stelt [appellant] dat in Gronsveld reeds voldoende aanbod aan vergelijkbare woningen aanwezig is en onvoldoende rekening gehouden wordt met krimp. Anders dan de raad meent kan de bouw van starterswoningen niet bijdragen aan het tegengaan van krimp, daar dit over het algemeen economische redenen heeft.
[appellant] betoogt tot slot dat de voorziene woningen zijn vrije uitzicht aantasten waardoor hij vreest voor waardevermindering.
2.4. De raad stelt zich op het standpunt dat uit de rapportage 'Leefbaarheid Gronsveld-Rijckholt', voortkomend uit de enquête naar leefbaarheid, voldoende vast is komen te staan dat binnen de kleine kernen behoefte bestaat aan starterswoningen. In de enquête wordt, anders dan [appellant] betoogt, niet geïnsinueerd dat sprake is van een gebrek aan geschikte en/of betaalbare woningen, aldus de raad.
Hoewel het toevoegen van woningen inderdaad niet zorgt voor een kentering van de krimp, betekent dit volgens de raad niet dat in het algemeen geen woningen gerealiseerd meer kunnen worden maar dat gekeken moet worden naar kwaliteit. Aangezien het woningaanbod voor starters zeer beperkt is, kan het realiseren van starterswoningen bijdragen aan een gedifferentieerd woningaanbod dat overeenkomt met de vraag.
Ook door de ontwikkelaar van de voorziene woningen, [belanghebbende], is benadrukt dat er behoefte aan starterswoningen bestaat en dat niet verwacht wordt dat de woningen lang te koop zullen staan, zo stelt de raad. Het huidige aanbod aan starterswoningen is laag volgens de raad en woningen in hetzelfde prijssegment als de voorziene starterswoningen (tot 175.000 euro) worden slechts zeer beperkt aangeboden. Vergelijkbare woningen in de kern Eijsden waren zeer snel verkocht, aldus de raad.
2.5. De raad heeft op 7 november 2006 het gemeentelijk woningbouwprogramma 2005-2014 vastgesteld. Hierin was niet langer een woningbouwlocatie in de kern Eijsden voorzien, omdat de raad te kennen heeft gegeven deze woningen in de kleinere kernen te willen realiseren teneinde de leefbaarheid aldaar te bevorderen. Bij amendement van 23 oktober 2007 is het college van burgemeester en wethouders opgedragen voortvarend van start te gaan met de realisatie van woningen in kleine kernen, waaronder het bouwen van meer starterswoningen in alle kernen.
2.6. In deze periode is tevens een onderzoek naar leefbaarheid uitgevoerd, waarvan de resultaten zijn neergelegd in de rapportage 'Leefbaarheid Gronsveld-Rijckholt' van 24 juni 2008. Niet aannemelijk is gemaakt dat de enquête een dusdanige vraagstelling bevatte dat niet van de resultaten van deze enquête mocht worden uitgegaan. Op grond van de resultaten, alsmede om uitvoering te geven aan het amendement, heeft de raad op 11 november 2008 de 'Notitie Woningbouwlocaties kleinere kernen' vastgesteld waarin de Zeepweg is aangewezen als geschikte locatie voor woningbouw.
2.7. De Afdeling overweegt dat de voorziene starterswoningen volgens de ontwikkelaar [belanghebbende] volwaardige eengezinswoningen zijn met drie slaapkamers, een vaste trap naar de zolderverdieping en een tuin, zodat deze volgens de ontwikkelaar ideaal voor starters en jonge gezinnen zijn. Vanwege de verkoopprijs en de doelgroep zijn de starterswoningen niet te vergelijken met de te koop staande woningen in de bestaande bouw, aldus de ontwikkelaar. [appellant] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is.
Voorts is niet in geschil dat Eijsden en omgeving als krimpgebied beschouwd kan worden. Nu de raad echter te kennen heeft gegeven dat met de realisatie van starterswoningen niet direct beoogd wordt om krimp tegen te gaan maar om het bestaande woningaanbod te diversifiëren, en de starterswoningen niet overeenkomen met het aanbod in de bestaande bouw, is het standpunt van de raad om in starterswoningen te willen te voorzien niet onredelijk te achten. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad in voldoende mate aangetoond dat er behoefte aan dergelijke woningen bestaat. De Afdeling betrekt hierbij dat sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw geen starterswoningen zijn gebouwd in Gronsveld en dat door de ontwikkelaar eveneens is uiteengezet dat behoefte aan dergelijke woningen bestaat. Ter zitting is voorts gebleken dat zes van de elf te bouwen starterswoningen, waarvoor inmiddels een onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, inmiddels verkocht zijn. Het betoog faalt.
2.8. Voor zover [appellant] betoogt dat zijn vrije uitzicht wordt aangetast en als gevolg hiervan vreest voor waardevermindering van zijn woning, overweegt de Afdeling dat geen recht op vrij uitzicht bestaat. Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van zijn woning betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn. Het betoog faalt.
2.9. In hetgeen [appellant] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Het beroep is ongegrond.
2.10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Soede, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Soede
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 30 november 2011
270-667.