ECLI:NL:RVS:2011:BU6303

Raad van State

Datum uitspraak
22 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201108413/4/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • A.M. van Meurs-Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke verzetprocedure

Op 19 oktober 2011 heeft de verzoeker verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Vervolgens heeft de verzoeker op 25 oktober 2011 de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 17 november 2011, waar de verzoeker in persoon aanwezig was. De voorzitter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de verzetprocedure. De verzoeker heeft geen gegronde redenen aangevoerd om het verzet gegrond te verklaren, en het hoger beroepschrift bevatte geen gronden. Hierdoor werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzitter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd op 22 november 2011 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201108413/4/H2.
Datum uitspraak: 22 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het verzet van:
[verzoeker], wonend te Utrecht,
tegen de uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2011 in zaak nr. 201108413/2/H2.
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 19 oktober 2011, heeft [verzoeker] verzet gedaan de uitspraak van de Afdeling.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 oktober 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 17 november 2011, waar [verzoeker], in persoon, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de verzetprocedure.
2.2. Hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd ter zake van zijn verzet, geeft geen grond voor het oordeel dat op voorhand moet worden aangenomen dat zijn verzet tegen de uitspraak van 7 oktober 2011 gegrond zal worden verklaard. Daarbij is van belang dat het hoger beroepschrift geen gronden bevat, [verzoeker] nadat hij op dat verzuim is gewezen geen gronden heeft ingediend en [verzoeker] geen gegronde redenen heeft aangevoerd om van de hem geboden gelegenheid geen gebruik te maken.
2.3. Gelet hierop wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Van Meurs-Heuvel
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 22 november 2011
362.