ECLI:NL:RVS:2011:BU5374

Raad van State

Datum uitspraak
15 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109310/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • R.J. Hoekstra
  • W. van Steenbergen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Leendestraat II te Reusel-de Mierden

Op 5 juli 2011 heeft de raad van de gemeente Reusel-de Mierden het bestemmingsplan "Leendestraat II" vastgesteld. Dit besluit, met kenmerk 2011-051, is door het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aangevochten bij de Raad van State. In de beroepsprocedure heeft het college tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek op 8 november 2011 behandeld.

De voorzitter oordeelt dat het bestemmingsplan de bouw van negen vrijstaande woningen aan de Leendestraat in Hooge Mierde mogelijk maakt. Echter, het college betoogt dat er niet voldaan is aan de provinciale Verordening Ruimte 2011, die vereist dat voor de uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag in het buitengebied een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet plaatsvinden. Het college stelt dat er onvoldoende zekerheid is over de realisatie van deze kwaliteitsverbetering, aangezien er geen overeenkomst bestaat die de initiatiefnemer verplicht tot daadwerkelijke realisering.

De voorzitter concludeert dat er inderdaad onvoldoende zekerheid bestaat over de realisatie van de vereiste kwaliteitsverbetering. Dit leidt tot de beslissing om het besluit van de raad van de gemeente Reusel-de Mierden te schorsen bij wijze van voorlopige voorziening. Tevens wordt de raad gelast om het griffierecht van € 302,00 aan het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 november 2011.

Uitspraak

201109310/2/R3.
Datum uitspraak: 15 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Reusel-de Mierden,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 juli 2011, kenmerk 2011-051, heeft de raad het bestemmingsplan "Leendestraat II" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 augustus 2011, beroep ingesteld.
Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een nader stuk ingediend.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 8 november 2011, waar het college, vertegenwoordigd door J.D.F. Verboom, werkzaam bij de provincie, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het plan voorziet in de mogelijkheid tot bouw van negen vrijstaande woningen aan de Leendestraat in Hooge Mierde.
2.3. Het college voert aan dat ter voldoening aan de provinciale Verordening Ruimte 2011 voor de in het plan voorziene uitbreiding van het stedelijk ruimtebeslag in het buitengebied elders in het buitengebied een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit moet plaatsvinden. Ten onrechte is niet voldaan aan de eis dat deze verbetering voldoende is verzekerd, zo betoogt het college.
2.4. In het nadere stuk van de raad is onder meer vermeld dat het vooruitzicht bestaat dat eind november een overeenkomst tot stand zal komen met betrekking tot de vereiste zekerstelling van natuurcompensatie.
2.5. Vaststaat dat voor de in verband met het voorliggende plan vereiste kwaliteitsverbetering in het buitengebied geen overeenkomst bestaat waarin de initiatiefnemer zich verplicht tot daadwerkelijke realisering daarvan. Voorts staat vast dat het bestemmingsplan dat deze kwaliteitsverbetering mogelijk moet maken nog niet is vastgesteld, zodat niet is voldaan aan de volgens het college geldende algemene regel als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening dat sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan dat die kwaliteitsverbetering mogelijk maakt.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter voert het college terecht aan dat onder deze omstandigheden niet de vereiste zekerheid bestaat over realisering van de vorenbedoelde kwaliteitsverbetering. Gelet daarop bestaat ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Reusel-de Mierden van 5 juli 2011, kenmerk 2011-051;
II. gelast dat de raad van de gemeente Reusel-de Mierden aan het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R.J. Hoekstra, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W. van Steenbergen, ambtenaar van staat.
w.g. Hoekstra w.g. Van Steenbergen
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 november 2011
528.