ECLI:NL:RVS:2011:BU5370

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201109330/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake wijzigingsplan Benzinepomp N209 te Bergschenhoek

Op 28 juni 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland het wijzigingsplan "Benzinepomp N209" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft verzoeker, wonende te Bergschenhoek, op 24 augustus 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft verzoeker op 25 augustus 2011 verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek op 2 november 2011 ter zitting behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door mr. R. Haze en het college werd vertegenwoordigd door F.M. Wiedenhoff. Ook het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland was ter zitting aanwezig, vertegenwoordigd door H. Millenaar.

De voorzitter heeft overwogen dat het wijzigingsplan de aanleg van een rechtsafslaande weg van de afrit van de N209 naar de Boterdorpseweg mogelijk maakt. Verzoeker vreest dat deze aanleg de bereikbaarheid van zijn kantoorpand zal verminderen en het zicht op deze locatie zal verslechteren. Het college en het college van gedeputeerde staten hebben echter aangegeven dat de aanleg van de weg niet eerder dan 1 augustus 2013 zal plaatsvinden.

De voorzitter concludeert dat er geen onomkeerbare gevolgen voor verzoeker zullen zijn voordat de bodemprocedure is afgerond. Daarom heeft verzoeker geen spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is op 14 november 2011 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

201109330/2/R4.
Datum uitspraak: 14 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonende te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland,
verweerder (hierna het college).
1. Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2011 heeft het college het wijzigingsplan "Benzinepomp N209" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 augustus 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 augustus 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 november 2011, waar [verzoeker] bijgestaan door mr. R. Haze, is verschenen en het college vertegenwoordigd door F.M. Wiedenhoff, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, vertegenwoordigd door H. Millenaar, werkzaam bij de provincie, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Het wijzigingsplan voorziet in het juridisch-planologisch mogelijk maken van een weg voor rechtsafslaand verkeer van de afrit van de N209 richting de Boterdorpseweg te Bergschenhoek (hierna: de rechtsaffer).
2.3. [verzoeker] vreest dat als gevolg van de aanleg van de rechtsaffer de bereikbaarheid van zijn kantoorpand aan de [locatie] te Bergschenhoek zal verminderen en het zicht op deze locatie zal verslechteren. [verzoeker] heeft vernomen dat na inwerkingtreding van het wijzigingsplan met de aanleg van de rechtsaffer zal worden aangevangen.
2.4. Ter zitting is door het college en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland aangegeven dat de aanleg van de rechtsaffer en de aanpassing van de aangelegen rotondes volgens de planning niet eerder dan vanaf 1 augustus 2013 zullen plaatsvinden.
2.5. Gelet hierop gaat de voorzitter er van uit dat geen activiteiten zullen worden verricht die tot een onomkeerbare situatie binnen het plangebied zullen leiden voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de bodemzaak. Onder deze omstandigheden is de voorzitter van oordeel dat het in werking treden van het wijzigingsplan geen onomkeerbare gevolgen heeft voor de positie van [verzoeker] en dat hij derhalve geen spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
2.6. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Postma, ambtenaar van staat.
w.g. Scholten-Hinloopen w.g. Postma
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2011
539-725.