ECLI:NL:RVS:2011:BU4538

Raad van State

Datum uitspraak
7 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107357/3/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
  • M.J.M. Mathot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van bestemmingsplan Veghel-West, deelgebied Eikelkamp-Hoogeind

Op 12 mei 2011 heeft de raad van de gemeente Veghel het bestemmingsplan "Veghel-West, deelgebied Eikelkamp-Hoogeind" vastgesteld. Tegen dit besluit heeft de verzoekster, gevestigd te Veghel, op 18 januari 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Op 28 september 2011 heeft de verzoekster de voorzitter van de Raad van State verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek op 26 oktober 2011 ter zitting behandeld, waarbij de verzoekster werd vertegenwoordigd door mr. K.W.H. Albert, advocaat te Boxtel, en de raad van de gemeente Veghel door mr. A. Pogosian en F.J. Schellen, beiden werkzaam bij de gemeente. Ook een belanghebbende partij was ter zitting aanwezig.

De voorzitter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de bodemprocedure. De verzoekster was het niet eens met het gewijzigde bestemmingsplan, met name met betrekking tot een bouwvlak van 8,5 meter breed en 20 meter diep met de functieaanduiding "wonen" op het perceel. De verzoekster stelde dat de woonbestemming niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, gezien de nabijheid van haar mengvoederbedrijf.

De voorzitter concludeerde dat er gerede twijfel bestaat of het bestreden besluit in de bodemprocedure stand zal houden. Gezien de vergroting van het bouwvlak en de reeds aangevraagde omgevingsvergunning voor bouwen, besloot de voorzitter om de voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen. De raad van de gemeente Veghel werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de verzoekster en het betaalde griffierecht.

De beslissing van de voorzitter was als volgt: het besluit van de raad van de gemeente Veghel van 12 mei 2011 werd geschorst voor zover het betreft het bouwvlak met de functieaanduiding "wonen" op het perceel. De raad werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 910,11, en het griffierecht van € 302,00 moest ook worden vergoed aan de verzoekster. De uitspraak werd openbaar gedaan op 7 november 2011.

Uitspraak

201107357/3/R3.
Datum uitspraak: 7 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te Veghel,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Veghel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 12 mei 2011 heeft de raad het bestemmingsplan "Veghel-West, deelgebied Eikelkamp-Hoogeind" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 januari 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 september 2011, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 26 oktober 2011, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. K.W.H. Albert, advocaat te Boxtel, en de raad van de gemeente Veghel, vertegenwoordigd door mr. A. Pogosian en F.J. Schellen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij] als belanghebbende gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoekster] kan zich niet verenigen met het gewijzigd vastgestelde plan voor zover daarbij is voorzien in een bouwvlak van 8,5 meter breed en 20 meter diep met de functieaanduiding "wonen" op het perceel [locatie]. Zij voert, onder verwijzing naar de nota "Zienswijzen en reacties op zienswijzen" en de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2011, in zaak nr.
201008180/1/H1, onder meer aan dat de woonbestemming ter plaatse vanwege de korte afstand tussen haar bedrijf en het perceel niet strekt tot een goede ruimtelijke ordening.
2.3. Op het perceel [locatie] rust, evenals op het naastgelegen perceel waarop [verzoekster] een mengvoederbedrijf exploiteert, de bestemming "Gemengd - 2". Niet in geschil is dat het pand op het perceel [locatie] reeds 26 jaar in gebruik is als burgerwoning, welk gebruik - dat in strijd was met de ter plaatse geldende bedrijfsbestemming - in 1993 onder het gebruiksovergangsrecht is gebracht. Ook is niet in geschil dat het mengvoederbedrijf van [verzoekster] in de brochure Bedrijven en Milieuzonering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de brochure) wordt aangemerkt als een bedrijf in categorie 4.1, waarvoor als richtafstand voor gevaar 30 meter, voor stof 50 meter en voor geur en geluid 200 meter wordt aangegeven.
2.4. Ingevolge artikel 7.1 van de planregels zijn voor "Gemengd - 2" aangewezen gronden bestemd voor:
(…)
b. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - mengvoederbedrijf", tevens voor een mengvoederbedrijf;
c. ter plaatse van de aanduiding "wonen" tevens voor wonen;
(…).
2.5. Blijkens de nota "Zienswijzen en reacties op zienswijzen" heeft de raad zich bij de vaststelling van het plan op het standpunt gesteld dat het in strijd met een goede ruimtelijke ordening is om aan het pand op het perceel [locatie] een woonbestemming toe te kennen, onder meer omdat het pand gelegen is op minder dan 10 meter afstand van de gronden van het perceel waarop [verzoekster] haar mengvoederbedrijf exploiteert. Dit standpunt is in overeenstemming met het standpunt dat het college van burgemeester en wethouders van Veghel heeft ingenomen in de procedure over de door Boldewijn aangevraagde vergunning voor uitbreiding van het pand. De weigering die vergunning te verlenen is door de uitspraak van de Afdeling van 6 april 2011, in zaak nr.
201008180/1/H1, in rechte onaantastbaar geworden. Desondanks is naar aanleiding van de zienswijze van Boldewijn, die het pand sinds jaren met zijn gezin bewoont, de aanduiding "wonen" aan het bouwvlak op het perceel toegekend en is het bouwvlak bij de vaststelling van het plan vergroot. Uit de stukken noch uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat enig onderzoek is verricht naar de milieugevolgen van het mengvoederbedrijf voor het woon- en leefklimaat ter plaatse van de het pand zodat geenszins aannemelijk is gemaakt dat - in weerwil van het grote verschil tussen de afstand van het pand tot het bedrijf van [verzoekster] en de in de brochure vermelde richtafstanden en in weerwil van het tot voor kort door het gemeentebestuur ter zake ingenomen standpunt - ter plaatse een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.
2.6. Gelet hierop bestaat gerede twijfel dat het bestreden besluit in de bodemprocedure zonder meer in stand zal blijven. In aanmerking genomen dat het plan door de vergroting van het bouwvlak op het perceel [locatie] voorziet in bouwmogelijkheden en vast staat dat Boldewijn in verband daarmee reeds een omgevingsvergunning voor bouwen heeft aangevraagd, ziet de voorzitter aanleiding de na te melden voorlopige voorziening te treffen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen.
2.7. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Veghel van 12 mei 2011, zonder kenmerk, voor zover het betreft het bouwvlak met de functieaanduiding "wonen" op het perceel [locatie];
II. veroordeelt de raad van de gemeente Veghel tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 910,11 (zegge: negenhonderdtien euro en elf cent), waarvan € 874,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de raad van de gemeente Veghel aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 302,00 (zegge: driehonderdtwee euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van staat.
w.g. Slump w.g. Mathot
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2011
413.