ECLI:NL:RVS:2011:BU3748

Raad van State

Datum uitspraak
9 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201101458/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan herziening Sassembourg en bezoningsonderzoek

Op 9 november 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Overteylingen, herziening Sassembourg". Dit bestemmingsplan werd op 16 december 2010 vastgesteld door de raad van de gemeente Teylingen. De vereniging Bewonersbelangenvereniging Noordwest Sassenheim heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat het besluit in strijd was met de zorgvuldigheidseisen en het evenredigheidsbeginsel, omdat de gevolgen voor de bezonning van woningen aan de Jan van Brabantweg onvoldoende waren onderzocht.

De Afdeling heeft de zaak behandeld op 11 oktober 2011, waarbij de vereniging werd vertegenwoordigd door A.J. Dros en mr. M.B. Winthagen, en de raad door mr. J. Zandstra, S.C. van der Laan en H. Hommel. De Afdeling overwoog dat het plan voorziet in een wijziging van de toegestane bouwhoogte van het zorgcomplex Sassembourg, van 6,5 meter naar 9,5 meter. De vereniging betoogde dat deze wijziging nadelige gevolgen zou hebben voor de bezonning van omliggende woningen.

De Afdeling concludeerde echter dat de wijziging van de bouwhoogte geen significante gevolgen heeft voor de bezonning, mede op basis van een bezonningsonderzoek uitgevoerd door Van Egmond Totaal Architectuur. Dit onderzoek toonde aan dat de uitbreiding slechts een beperkte toename van schaduwwerking voor een klein aantal woningen met zich meebracht. De raad had zich op het rapport kunnen baseren en de Afdeling oordeelde dat de raad in redelijkheid kon stellen dat de wijziging van het bestemmingsplan geen onevenredige nadelige gevolgen voor de omwonenden met zich meebracht.

Het beroep van de vereniging werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 9 november 2011.

Uitspraak

201101458/1/R4.
Datum uitspraak: 9 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de vereniging Bewonersbelangenvereniging Noordwest Sassenheim, gevestigd te Sassenheim, gemeente Teylingen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Teylingen,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 16 december 2010 heeft de raad het bestemmingsplan "Overteylingen, herziening Sassembourg" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft de vereniging bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 januari 2011, beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 oktober 2011, waar de vereniging, vertegenwoordigd door A J. Dros en bijgestaan door mr. M B. Winthagen, advocaat te Zeist, en de raad vertegenwoordigd door mr. J. Zandstra, werkzaam bij de gemeente, S.C. van der Laan, werkzaam bij de Milieudienst West-Holland, en H. Hommel, werkzaam bij RBOI te Rotterdam, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het plan voorziet in een herziening van het door de raad op 13 maart 2008 vastgestelde bestemmingsplan "Overteylingen". Met de herziening wordt de toegestane bouwhoogte van het zorgcomplex Sassembourg ter plaatse van het atrium - het middendeel van het zorgcomplex - gewijzigd van 6,5 m in 9,5 m. Voorts wordt met de herziening de grens van het bouwvlak aan de oostzijde van het zorgcomplex ongeveer 1 m verplaatst.
2.2. De vereniging betoogt dat het bestreden besluit genomen is in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en het evenredigheidsbeginsel, nu de bijkomende nadelige gevolgen voor de bezonning van woningen aan de Jan van Brabantweg onvoldoende zijn onderzocht.
2.3. Uit het plan blijkt dat het atrium het middendeel van het zorgcomplex vormt en dat het aan drie zijden is omgeven door bebouwing waarvoor op grond van het bestemmingsplan "Overteylingen" een bouwhoogte tussen 15,5 m en 18,5 m is toegestaan. Gelet hierop acht de Afdeling het niet aannemelijk dat de wijziging van de toegestane bouwhoogte van het atrium gevolgen van enige betekenis heeft voor de bezonning van de nabij het zorgcomplex gelegen woningen.
Voorts is door Van Egmond Totaal Architectuur op 16 oktober 2007 een bezonningsonderzoek uitgevoerd met betrekking tot de gevolgen voor de bezonning voor de omwonenden vanwege de in het bestemmingsplan "Overteylingen" opgenomen bouwmogelijkheden voor het zorgcomplex. Op 15 september 2010 heeft Van Egmond Totaal Architectuur een aanvullend bezonningsonderzoek naar de gevolgen van de verandering van de bouwmogelijkheden verricht. Uit het onderzoeksrapport volgt dat de verbreding van het complex uitsluitend voor een klein aantal woningen aan de Jan van Brabantweg leidt tot een beperkte toename van schaduwwerking in het voor- en het najaar in de namiddag na 17.00 uur. De raad heeft zich, verwijzend naar dit rapport, op het standpunt gesteld dat de uitbreiding niet leidt tot een zodanige schaduwwerking dat de belangen van omwonenden onevenredig worden geschaad.
De vereniging heeft niet aannemelijk gemaakt dat aan het rapport dusdanige gebreken kleven dat de raad zijn besluit hier niet op had mogen baseren. In aanmerking genomen dat de toename van de schaduwwerking zeer beperkt is, is de Afdeling van oordeel dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de verandering van het plan geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de omwonenden.
2.4. In hetgeen de vereniging heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
In het aangevoerde wordt evenmin aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.
Het beroep is ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. Th.C. van Sloten, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.A. Oudenaarden, ambtenaar van staat.
w.g. Van Sloten w.g. Oudenaarden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 9 november 2011
568-718.