ECLI:NL:RVS:2011:BU3141

Raad van State

Datum uitspraak
2 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104522/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van hoger beroep door verzoeker

Op 18 april 2011 heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 maart 2011, waarin zijn beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van zijn examenopdracht werd afgewezen. Op 3 oktober 2011 trok [verzoeker] het hoger beroep in en verzocht de Afdeling om het college van beroep voor de examens van de Universiteit Maastricht te veroordelen in de proceskosten. De Afdeling heeft, na toestemming van partijen om zonder zitting uitspraak te doen, het verzoek beoordeeld.

De Afdeling overwoog dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval had [verzoeker] zijn hoger beroep ingetrokken omdat hij zijn tentamen had gehaald, en niet omdat het college aan hem tegemoet was gekomen. Dit betekende dat het college niet in de proceskosten kon worden veroordeeld.

De Afdeling concludeerde dat het verzoek van [verzoeker] om proceskostenveroordeling moest worden afgewezen, omdat er geen sprake was van tegemoetkomen door het bestuursorgaan. De uitspraak werd gedaan in naam der Koningin en werd openbaar uitgesproken op 2 november 2011.

Uitspraak

201104522/1/H2.
Datum uitspraak: 2 november 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats], België,
verzoeker,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht).
1. Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 18 april 2011, heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 11 maart 2011 in zaak nr. 10/1058.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 oktober 2011, heeft [verzoeker] het hoger beroep ingetrokken en heeft hij de Afdeling verzocht het college van beroep voor de examens van de Universiteit Maastricht (hierna: het college) te veroordelen in de bij hem opgekomen proceskosten.
Bij brieven van 3 en 4 oktober 2011 hebben partijen toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) om uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2. Overwegingen
2.1. Bij e-mail van 5 maart 2010 heeft de blokcoördinator van het European Law School - English language track blok Portfolio van de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht [verzoeker] medegedeeld dat de door hem op 5 maart 2010 per e-mail ingeleverde schrijfopdracht voor het tentamen Portfolio niet wordt geaccepteerd. Het college van beroep voor de examens van de Universiteit Maastricht heeft het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het door [verzoeker] daartegen ingestelde beroep bij uitspraak van 11 maart 2011 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld.
2.2. Bij brief van 15 september 2011 aan de Afdeling heeft het college medegedeeld dat [verzoeker] inmiddels zijn tentamen Portfolio, thans Skills C geheten, heeft gehaald. Een afschrift van deze brief is verzonden aan [verzoeker]. Hierop heeft [verzoeker] bij brief van 3 oktober 2011 het hoger beroep ingetrokken.
2.3. Ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan, in geval van intrekking van het hoger beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het hogerberoepschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van die wet worden veroordeeld.
2.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld in de uitspraak van 12 juli 2010 in zaak nr. 200910130/1/H2), is van tegemoetkomen sprake indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit geheel of gedeeltelijk neemt, tenzij dit besluit kennelijk is genomen op andere gronden dan de indiener van het beroepschrift heeft aangevoerd. [verzoeker] heeft het hoger beroep ingetrokken naar aanleiding van het alsnog behalen van het tentamen Portfolio en niet naar aanleiding van een besluit van het college waarin aan hem tegemoet wordt gekomen. Dit brengt mee dat het college niet aan [verzoeker] is tegemoetgekomen in de zin van artikel 8:75a van de Awb en derhalve niet in zijn proceskosten veroordeeld kan worden.
2.5. Het verzoek dient te worden afgewezen.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. C.J.M. Schuyt en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Wieland, ambtenaar van staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Wieland
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 2 november 2011
502.