ECLI:NL:RVS:2011:BU1612

Raad van State

Datum uitspraak
18 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201107435/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan 'Wonen' van de gemeente Oud-Beijerland

Op 19 april 2011 heeft de raad van de gemeente Oud-Beijerland het bestemmingsplan 'Wonen' vastgesteld. Tegen dit besluit heeft een verzoeker, wonend te Oud-Beijerland, op 7 juli 2011 beroep ingesteld bij de Raad van State. Tevens heeft de verzoeker de voorzitter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De behandeling van het verzoek vond plaats op 4 oktober 2011, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door mr. D.N.J. van Horssen, en de raad werd vertegenwoordigd door mr. C.N.F.J. Mutsaers, werkzaam bij de gemeente.

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in zijn overwegingen aangegeven dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker betoogde dat het nieuwe bestemmingsplan zijn bouw- en gebruiksmogelijkheden beperkt, met name voor het repareren en verhandelen van vrachtwagens en het realiseren van een tankstation. De voorzitter overwoog dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het bestaande gebruik, dat in strijd zou zijn met het nieuwe bestemmingsplan, mag worden voortgezet op basis van het overgangsrecht. Er waren geen concrete plannen voor uitbreiding van de activiteiten, waardoor geen spoedeisend belang aanwezig was.

Daarnaast werd opgemerkt dat de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het tankstation was ingediend voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage was gelegd. De voorzitter concludeerde dat de inwerkingtreding van het nieuwe plan niet zou leiden tot een nadeliger planologisch regime voor de verzoeker, aangezien het voorheen geldende regime ten tijde van de aanvraag gunstiger was. De vraag of het vigerende plan een tankstation mogelijk maakt, zou in de procedure bij de rechtbank worden beantwoord. Gelet op deze overwegingen werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201107435/2/R4.
Datum uitspraak: 18 oktober 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker], wonend te Oud-Beijerland,
en
de raad van de gemeente Oud-beijerland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 19 april 2011 heeft de raad van de gemeente Oud-Beijerland het bestemmingsplan "Wonen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juli 2011, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 juli 2011, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 oktober 2011, waar [verzoeker], in persoon en bijgestaan door mr. D.N.J. van Horssen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.N.F.J. Mutsaers, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. [verzoeker] betoogt dat het plan hem beperkt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden van zijn gronden. Hij voert aan dat in het vigerende plan op zijn perceel bedrijven tot maximaal milieucategorie 3 zijn toegestaan, in het thans bestreden besluit is dat categorie 2. Hierdoor is het volgens hem niet meer mogelijk om vrachtwagens te repareren en te verhandelen. Voorts betoogt hij dat motorbrandstoffenstations op zijn perceel eveneens niet langer zijn toegestaan. Hij heeft een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een tankstation en wil dat deze aanvraag behandeld wordt met het vigerende bestemmingsplan als toetsingskader.
2.2.1. De voorzitter overweegt dat de raad zich ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het perceel terecht op het standpunt heeft gesteld dat op grond van het overgangsrecht het bestaande gebruik voor zover dit in strijd zou zijn met het nieuwe bestemmingsplan mag worden voortgezet. Er zijn geen concrete plannen voor uitbreiding van de activiteiten. In zoverre is geen sprake van een spoedeisend belang.
Ten aanzien van de aanvraag voor een omgevingsvergunning overweegt de voorzitter dat deze is ingediend voordat het ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage is gelegd. De inwerkingtreding van het thans bestreden plan kan niet leiden tot een voor [verzoeker] nadeliger planologisch regime, aangezien indien het voorheen geldende regime ten tijde van de aanvraag gunstiger is en wel een tankstation mogelijk zou maken, dit in dat geval het toetsingskader van de genoemde aanvraag blijft. De vraag of het vigerende plan een tankstation mogelijk maakt, staat thans niet ter beoordeling, deze vraag zal in de procedure bij de rechtbank beantwoord worden. Ook in zoverre is geen sprake van een spoedeisend belang om vooruitlopend op de bodemprocedure een oordeel te geven.
2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. A. Bijleveld, ambtenaar van staat.
w.g. Polak w.g. Bijleveld
voorzitter ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2011
433.