ECLI:NL:RVS:2011:BT7422

Raad van State

Datum uitspraak
12 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201102224/1/H1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bouwvergunning en vrijstelling voor woningen in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak gaat het om de bouwvergunning en vrijstelling die door het college van burgemeester en wethouders van Rhenen zijn verleend voor het oprichten van twee vrijstaande woningen met garages. De vergunningen zijn verleend op 4 april 2008 aan vergunninghouders A en B, en later overgeschreven op vergunninghouder C. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 7 januari 2011 het beroep van appellant gegrond verklaard en het besluit van 3 december 2008 vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten.

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft de zaak behandeld op 16 september 2011. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft overwogen dat de bouwplannen in strijd zijn met het bestemmingsplan "Buitengebied 1997", maar dat het college bevoegd was om vrijstelling te verlenen op basis van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het ontwerpbestemmingsplan Boslandweg-Oost als goede ruimtelijke onderbouwing kan dienen, ondanks dat de percelen buiten het toepassingsgebied van het bestemmingsplan vallen. De gemeenteraad heeft positief geadviseerd over de bouwvergunningen, wat de Afdeling heeft meegewogen in haar beslissing.

Uiteindelijk heeft de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er zijn geen proceskosten vergoed, aangezien er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling was.

Uitspraak

201102224/1/H1.
Datum uitspraak: 12 oktober 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Rhenen,
tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 7 januari 2011 in zaak nr. 09/191 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Rhenen.
1. Procesverloop
Bij twee onderscheidenlijke besluiten van 4 april 2008 heeft het college aan [vergunninghouder A] respectievelijk [vergunninghouder B] vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het oprichten van een vrijstaande woning met garage aan de [locatie 1] respectievelijk [locatie 2] te Rhenen (hierna: de percelen).
Bij besluit van 23 april 2008 heeft het college de vrijstelling en bouwvergunning ten behoeve van [vergunninghouder A] overgeschreven op naam van [vergunninghouder C].
Bij besluit van 3 december 2008 heeft het college de door [appellant] tegen de besluiten van 4 april 2008 gemaakte bezwaren ongegrond verklaard, en deze besluiten onder aanvulling van de motivering gehandhaafd.
Bij uitspraak van 7 januari 2011, verzonden op 14 januari 2011, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 3 december 2008 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 februari 2011, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 17 maart 2011.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [vergunninghouder C] een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 september 2011, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. ing. W.A.L.D.I. van Slagmaat, advocaat te Houten, en het college, vertegenwoordigd door Th.G. Florissen en J.M. van Maanen, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is [vergunninghouder C] ter zitting verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De bouwplannen voorzien in het realiseren van twee vrijstaande woningen met bijbehorende garages.
2.2. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Buitengebied 1997" rust op de percelen de bestemming "Agrarisch gebied met bijzondere landschappelijke kenmerken Al". Het bouwplan is hiermee in strijd. Teneinde bouwvergunning te verlenen, heeft het college toepassing gegeven aan de bevoegdheid vrijstelling te verlenen krachtens artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: de WRO).
2.3. Ingevolge die bepaling kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door het college van gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur, aangegeven categorieën van gevallen. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge het eerste lid wordt onder een goede ruimtelijke onderbouwing bij voorkeur een gemeentelijk of een intergemeentelijk structuurplan verstaan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied.
2.4. Als ruimtelijke onderbouwing dient het ontwerpbestemmingsplan Boslandweg-Oost (hierna: het ontwerpbestemmingsplan).
2.5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand heeft gelaten. Daartoe voert hij aan dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de bouwplannen niet zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing nu de gemeenteraad van Rhenen op 15 juli 2008 het bestemmingsplan Boslandweg-Oost gewijzigd heeft vastgesteld door beide percelen buiten het toepassingsgebied van het bestemmingsplan te laten.
2.5.1. De rechtbank heeft het besluit van 3 december 2008 vernietigd omdat het ontwerpbestemmingsplan uitging van een andere toekomstige situatie dan de situatie die gold ten tijde van het besluit op bezwaar. De rechtbank heeft echter aanleiding gezien om de rechtsgevolgen in stand te laten, nu het college ter zitting heeft toegelicht dat de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan nog steeds als goede ruimtelijke onderbouwing kan gelden en dat er van de zijde van de gemeenteraad geen ruimtelijke bezwaren bestaan tegen de twee aangevraagde bouwplannen.
De omstandigheid dat de percelen buiten het toepassingsgebied van het inmiddels in werking getreden bestemmingsplan vallen, maakt niet dat het ontwerpbestemmingsplan niet als ruimtelijke onderbouwing kan dienen nu daarin de visie van het college staat over de toekomstige bestemming van het betreffende gebied, waaronder de percelen. Dat gebied is volgens het ontwerpbestemmingsplan bestemd voor wonen. De bouwplannen sluiten aan bij deze bestemming. De rechtbank heeft derhalve terecht overwogen dat het college het ontwerpbestemmingsplan als een ruimtelijke onderbouwing mocht gebruiken. Daarbij neemt de Afdeling mede in aanmerking dat de gemeenteraad op 28 oktober 2008 een positief advies heeft afgegeven voor het verlenen van de bouwvergunningen en vrijstellingen.
Het betoog faalt.
2.6. [appellant] verwijst voor het overige naar de gronden die hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is hierop ingegaan en [appellant] heeft in hoger beroep niet aangevoerd waarom de desbetreffende overwegingen onjuist, dan wel onvolledig zijn. Er bestaat daarom in zoverre geen aanleiding voor vernietiging van de aangevallen uitspraak.
2.7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.A. Offers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Driel, ambtenaar van staat.
w.g. Offers w.g. Van Driel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2011
414-712.