ECLI:NL:RVS:2011:BT7401

Raad van State

Datum uitspraak
12 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201011511/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep zorgtoeslag vastgesteld door de Belastingdienst

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep van [appellante] tegen een besluit van de Belastingdienst ongegrond heeft verklaard. Het besluit van de Belastingdienst, genomen op 9 oktober 2009, stelde de zorgtoeslag van [appellante] over het jaar 2008 vast op € 553,00. Op 1 april 2010 verklaarde de Belastingdienst het bezwaar van [appellante] tegen dit besluit ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 19 oktober 2010.

[appellante] heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank heeft miskend dat de Belastingdienst van een onjuist feitencomplex is uitgegaan, waardoor zij niet het maximale bedrag aan zorgtoeslag heeft ontvangen. Dit betoog is echter een herhaling van eerdere argumenten en is niet onderbouwd met nieuwe feiten. De Raad van State oordeelt dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van het besluit van de Belastingdienst en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De Raad van State heeft besloten dat het hoger beroep ongegrond is en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 12 oktober 2011.

Uitspraak

201011511/1/H2.
Datum uitspraak: 12 oktober 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Amsterdam,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 oktober 2010 in zaak nr. 10/2058 in het geding tussen:
[appellante]
en
de Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2009 heeft de Belastingdienst de zorgtoeslag van [appellante] over het jaar 2008 vastgesteld op een bedrag van € 553,00.
Bij besluit van 1 april 2010 heeft de Belastingdienst, voor zover hier van belang, het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 19 oktober 2010, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 30 november 2010, hoger beroep ingesteld.
De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Bij brieven van 21 maart 2011 en 31 maart 2011 hebben partijen toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht om in het geding uitspraak te doen zonder zitting. Vervolgens heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
2. Overwegingen
2.1. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de Belastingdienst van een onjuist feitencomplex is uitgegaan, waardoor zij niet het maximale bedrag aan zorgtoeslag over 2008 heeft gekregen terwijl zij daar wel recht op had.
Dit betoog is een herhaling van wat [appellante] eerder in de procedure naar voren heeft gebracht en de gestelde onjuistheid van het feitencomplex en het daaruit voortvloeiende bedrag aan zorgtoeslag is verder op generlei wijze onderbouwd. In hetgeen [appellante] heeft aangevoerd is dan ook geen reden gelegen voor het oordeel dat de rechtbank ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat het besluit van 1 april 2010 in rechte in stand kan blijven.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, ambtenaar van staat.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Dallinga
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2011
18-705.