ECLI:NL:RVS:2011:BT7134
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Lubberdink
- R. van der Spoel
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek om motivering van besluiten tot verlening van verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de minister voor Immigratie en Asiel tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De vreemdeling had verzocht om de motivering van besluiten tot verlening van verblijfsvergunningen voor hem en zijn kinderen. De staatssecretaris van Justitie had dit verzoek afgewezen, stellende dat de besluiten een kenbare motivering bevatten. De rechtbank oordeelde echter dat de besluiten geen adequate motivering hadden en verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat het tweede lid van artikel 3:48 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is, dat stelt dat indien een belanghebbende om de motivering verzoekt, deze zo spoedig mogelijk verstrekt dient te worden. De Afdeling concludeert dat de afwijzing van het verzoek om motivering niet gelijk te stellen is met een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank had niet kunnen oordelen dat de staatssecretaris de motivering had moeten verstrekken, omdat de afwijzing van het verzoek niet als een besluit kan worden aangemerkt.
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Tevens worden de proceskosten in hoger beroep vastgesteld op € 437,00, met de bepaling dat de rechtbank beslist over de vergoeding van deze kosten. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 29 september 2011.