ECLI:NL:RVS:2011:BT6990
Raad van State
- Hoger beroep
- M.G.J. Parkins de Vin
- H. Troostwijk
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit tot inbewaringstelling en uitzetting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister voor Immigratie en Asiel, waarbij de vreemdeling in vreemdelingenbewaring is gesteld. De vreemdeling had eerder een beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank had dit beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft aangevoerd dat hij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en rugklachten, en dat deze omstandigheden hem detentieongeschikt maken. De minister heeft echter gesteld dat de vreemdeling geen bijzondere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de maatregel van bewaring onevenredig maken. De minister heeft ook gewezen op het feit dat de vreemdeling is overgeplaatst naar de Extra Zorg Afdeling van het detentiecentrum, waar hij de nodige zorg ontvangt. De Raad van State heeft geoordeeld dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen andere, minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast. De rechtbank had ten onrechte geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk was dat de vreemdeling zich aan zijn uitzetting zou onttrekken. De Raad van State heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van de minister alsnog ongegrond verklaard. Er is geen grond voor schadevergoeding en voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.