ECLI:NL:RVS:2011:BT6653

Raad van State

Datum uitspraak
5 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
201104195/1/H2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurtoeslag vaststelling en terugvordering door Belastingdienst

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2011. De rechtbank had eerder het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, nadat de Belastingdienst op 22 september 2010 had besloten de huurtoeslag voor het jaar 2009 op nihil vast te stellen en de aan [appellant] toegekende voorschotten van € 1.792 terug te vorderen. De Belastingdienst verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit ongegrond in een besluit van 31 november 2010, wat door de rechtbank werd bevestigd.

[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank een kennelijke verschrijving in het besluit op bezwaar niet had mogen negeren. De rechtbank had de datum '31 november 2010' als een vergissing moeten beschouwen, wat volgens [appellant] de rechtmatigheid van de huurtoeslag zou aantasten. De Raad van State oordeelt echter dat deze verschrijving geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de vaststelling van de huurtoeslag op nihil.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.

Uitspraak

201104195/1/H2.
Datum uitspraak: 5 oktober 2011
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2011 in zaak nr. 10/5804 in het geding tussen:
[appellant]
en
Belastingdienst/Toeslagen.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 september 2010 heeft Belastingdienst de huurtoeslag voor [appellant] voor het jaar 2009 vastgesteld op nihil en de aan hem toegekende voorschotten ten bedrage van € 1.792 teruggevorderd.
Bij besluit van 31 november 2010 heeft Belastingdienst het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 24 maart 2011, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 april 2011, hoger beroep ingesteld.
Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
Nadat partijen bij brieven van 23 juni 2011 daartoe toestemming als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht hebben verleend, heeft de Afdeling bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
2. Overwegingen
2.1. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet de in het besluit op bezwaar vermelde datum "31 november 2010" worden beschouwd als een kennelijke verschrijving. De rechtbank heeft hierin terecht geen aanleiding gezien dat besluit te vernietigen, nu door deze enkele verschrijving de rechtmatigheid van de vaststelling van de huurtoeslag op nihil niet wordt aangetast. Het betoog van [appellant] ter zake faalt.
2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van staat.
w.g. Van Altena w.g. Poot
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2011
362.