ECLI:NL:RVS:2011:BT6653
Raad van State
- Hoger beroep
- C.H.M. van Altena
- M.R. Poot
- Rechtspraak.nl
Huurtoeslag vaststelling en terugvordering door Belastingdienst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 maart 2011. De rechtbank had eerder het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, nadat de Belastingdienst op 22 september 2010 had besloten de huurtoeslag voor het jaar 2009 op nihil vast te stellen en de aan [appellant] toegekende voorschotten van € 1.792 terug te vorderen. De Belastingdienst verklaarde het bezwaar van [appellant] tegen dit besluit ongegrond in een besluit van 31 november 2010, wat door de rechtbank werd bevestigd.
[Appellant] heeft hoger beroep ingesteld bij de Raad van State, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank een kennelijke verschrijving in het besluit op bezwaar niet had mogen negeren. De rechtbank had de datum '31 november 2010' als een vergissing moeten beschouwen, wat volgens [appellant] de rechtmatigheid van de huurtoeslag zou aantasten. De Raad van State oordeelt echter dat deze verschrijving geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de vaststelling van de huurtoeslag op nihil.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en openbaar uitgesproken op 5 oktober 2011.